2014 was een goed jaar voor de doping in de sport, althans voor sporten in competitie. Voor de Vlaamse fitnesszalen was het een minder goed jaar. Daar testte een op de drie positief en werden gemiddeld drie verschillende hormonen per positief staal gevonden. Een record, dat schrijft de Vlaamse Dopinglijn in haar jaarrapport.
"Een triest dieptepunt voor de fitnesscentra", schrijft de Vlaamse Dopinglijn. Vorig jaar hebben dopinginspecteurs 122 controles uitgevoerd in fitnesscentra. In maar liefst 46 gevallen - 38 procent liepen ze tegen de lamp, en zo goed als altijd ging het om anabolica middelen om je spiermassa te vergroten. Op zich niet illegaal, als je je maar buiten de competities houdt. Op de lange termijn zijn prestatiebevorderende middelen nefast voor de gezondheid van je lichaam.
Uit de pas gepubliceerde dopingcijfers van 2014 van de Vlaamse Gemeenschap, blijkt dat op 2.447 controles 111 dopinggevallen (4,5 procent) werden opgespoord. Opvallend is dat de autosport (33% positief) en waterpolo (33% positief) ook hoog scoorden. Hierbij werden vooral stimulantia aangetroffen, die hebben een stimulerende werking op het zenuwstelsel.
Vergeleken met 2013 is dat een stijging van 26 eenheden, maar die stijging komt volledig voor rekening van de fitnesssector. Van de 1.704 controles in competitie in gewone sporten werden 63 gevallen gecatalogeerd als dopingpraktijken, waarvan 10 in het wielrennen. Dat is 3,7 procent of evenveel als in 2013. Een geheel propere sportwereld is Vlaanderen dus niet. De cijfers van de Vlaamse Dopinglijn zouden fitnesscentra wakker moeten schudden.