Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) laakt de "desinformatie" rond de minimale dienstverlening in de gevangenissen. Geens benadrukt dat hij steevast zijn verantwoordelijkheid genomen heeft in de uitvoering van de betreffende wet, die tijdens de vorige legislatuur door het parlement werd goedgekeurd. De minister gaf in de Kamercommissie Justitie aan dat het kader in de gevangenissen voor 96 procent is ingevuld - zelfs al gaat het om een sector waarbinnen de recrutering niet van een leien dakje loopt.
De onderhandelingen over de invoering van een minimale dienstverlening in de gevangenissen, waartoe ons land verplicht wordt, gingen in 2017 van start, om in 2019 in een wet uit te monden. "Het heeft geleid tot onze wet, niet die van mij maar die van het parlement. Het is een wet die het parlement al tien jaar wilde en die het Comité ter Preventie van Foltering al 30 jaar wilde", luidde het.
De besluiten om die wet uit te voeren, waren voorwerp van een nieuwe overlegronde per gevangenis. Geens betreurde dat slechts één vakbond daaraan heeft deelgenomen.
De minimale dienstverlening past in een breder kader, namelijk de uitwerking van een statuut van de penitentiaire ambtenaren. Het gaat om statutairen, terwijl er steeds minder statutairen rondlopen binnen het openbaar ambt en de overheidsdiensten steeds vaker een beroep doen op private dienstverlening.
"Het is veel gemakkelijker om privé-gevangenissen te hebben, indien men op die manier voortdoet", waarschuwde een duidelijk misnoegde Geens. Hij verzekerde niettemin dat hij steeds het publiek karakter van de gevangenissen heeft verdedigd.
Een bemiddeling met de vakbonden liep met een sisser af. Vandaag legde de minister een ultiem voorstel voor aan de bonden, maar dat werd verworpen. Geens gaf nog tekst en uitleg bij dat voorstel en bij de minimale vereisten in geval van een staking. "Dat zijn geen enorme aantallen. Men moet de situatie wat minder dramatiseren", stelde hij.
bron: Belga