SOUNDCHECK. Guga Baúl zet opnieuw iedereen op het verkeerde been met ‘Ongehoord'

SOUNDCHECK. Guga Baúl zet opnieuw iedereen op het verkeerde been met ‘Ongehoord'

Guga, Je staat voornamelijk bekend als ‘de man van de imitaties' en de frontman van de coverband Radio Guga. Hoe kwam je op het idee om nu een eigen plaat uit te brengen?

Guga Baúl: «Ik liep al vrij lang rond met dit idee, als kind wou ik zelfs al zingen. Maar ik had het wat verdrongen omdat ik mij op imitaties wou focussen. Tot ik er onlangs achter kwam dat ik die twee ook kan combineren, ‘Ongehoord' is dus een logische volgende stap. Al wou ik geen album maken met mijn eigen stem, omdat ik denk dat de mensen daar niet op zitten te wachten. Kijk bijvoorbeeld naar Hans Teeuwen. Hij wou jazzmuziek maken, maar zijn fans vonden dat een hele rare keuze omdat ze hem alleen kenden als comedian.»

«Ik denk dat ik tot nu ook nog niet rijp genoeg was om te zingen over de onderwerpen die ik nu aankaart. Mijn leven is de laatste jaren in een gigantische stroomversnelling geraakt.»

In welke zin dan?

«Ik heb samen met Tine (Embrechts, de vriendin van Guga, red.) een huis gekocht dat we vervolgens verbouwd hebben en ben vader geworden van twee zoontjes. En dat allemaal op vijf jaar tijd. Tine had trouwens al twee kinderen uit een vorige relatie. Ik moest heel wat verwerken en het leek mij het gemakkelijkste om die emoties kwijt te geraken in muziek. Dat was een zoektocht, want ik wist oprecht niet of ik dat wel zou kunnen. Maar op de een of andere manier schreven de nummers zich helemaal zelf. De thema's die aan bod komen in mijn teksten zijn universeel: kinderen hebben, slapeloze nachten, onbereikbare liefde, faalangst… Onderwerpen waarvan ik denk dat ze voor een dertiger logisch zijn.»

Het was de eerste keer dat je zelf iets op papier zette, heeft het je daadwerkelijk geholpen om je emoties te verwerken?

«Ja, eigenlijk wel. Terwijl ik de nummers schreef, merkte ik dat ik bijvoorbeeld kwaad of verdrietig was. Maar vanaf het moment dat het nummer op papier stond, waren die gevoelens weg. Een nummer schrijven was voor mij hetzelfde als een therapeutische sessie, dus in die zin kan je wel zeggen dat het geholpen heeft. Je kan het zelfs beschouwen als goedkope therapie.» (lacht)

Waarom besloot je een ode te brengen aan Nederlandstalige artiesten?

«Om de simpele reden dat die stemmen mij liggen. Als kind heb ik die stemmen wel duizend keer gehoord. Het Nederlandstalige lied plakt op de een of andere manier aan mij. Dat heeft deels met mijn moeder te maken. Ik voelde mij niet aangetrokken tot alle plaatjes die zij opzette, maar ik heb zo het Nederlandstalige lied wel leren kennen. Ik ben bovendien opgegroeid in het tijdperk van Napster en Kazaa en kon zo gaandeweg andere Nederlandstalige artiesten ontdekken.»

«Mijn vader was Franstalig, dus het borrelt wel om eens een Jacques Brel-nummer te brengen, maar ik weet niet of de mensen daarvoor openstaan. Voor het Nederlandstalige lied is er daarentegen altijd plaats.»

Hoe heb je geselecteerd wie je zou imiteren op de plaat?

«Het timbre en de tekst moesten volledig kloppen. Sommige artiesten liggen mij nu eenmaal beter dan andere. Zo zijn Bart Peeters en Raymond van het Groenewoud zeer herkenbaar, maar mijn Will Tura heb ik voorlopig nog in de koelkast gezet omdat de man minder uitgesproken is.»

Welke artiest doe je het liefst na?

«Live is dat Bart Peeters. Die heeft zoveel energie dat ik na tien minuten helemaal pompaf ben. Ik begrijp echt niet hoe hij het doet. (lacht) Als ik moet optreden en niet in vorm ben, vrees ik altijd wat voor mijn Bart Peeters-imitatie, maar toch word ik iedere keer weer vrolijk als ik Bart doe. Ik neem zijn energie over en dat is heel fijn. Ik ken bovendien al zijn liedjes en heb al zijn platen. Als ik nummers zou schrijven voor mijn eigen stem, denk ik dat het met Bart Peeters in gedachten zou zijn. Je hebt aan de ene kant die speelsheid, maar hij raakt ook maatschappelijke thema's aan die hem nauw aan het hart liggen. De muziek van Bart ‘marcheert' omdat hij over universele thema's schrijft.»

Wat was de reactie van Bart Peeters op ‘In Balans'?

«Bart was enthousiast, maar hij vond dat ik te Hollands klonk. (lacht) Ook Kommil Foo had dezelfde kritiek. Al waren er evenzeer artiesten die vroegen of ze het nummer zelf mochten brengen.»

Je houdt ze natuurlijk een spiegel voor.

«Het is uiteraard confronterend. Eén nummer is natuurlijk geen blauwdruk voor het hele oeuvre van een artiest, want je moet keuzes maken. Je kan niet alle stijlen door elkaar mengen. Picasso had ook een blauwe en roze periode en als je die door elkaar schudt, trekt het op niets meer.»

Hoe ga je eigenlijk te werk om tot zulke perfecte imitaties te komen?

«Ik denk dat ik een of andere knobbel in mijn hersenen heb. Wanneer ik iemand ontmoet, screen ik die persoon onbewust en vervolgens sla ik de informatie meteen op in een fichebak in mijn hoofd.»

«Voor ‘Tegen De Sterren Op' moest ik ooit eens Alexander Witpas (deelnemer ‘Blind Getrouwd', red.) nadoen. Dat was enorm moeilijk, want toen moest ik echt van nul beginnen. Iemand die bij wijze van spreken al twintig jaar op televisie verschijnt, zit automatisch al in mijn fichebak. Veel mensen denken trouwens dat ik voor de spiegel oefen, maar dat doe ik nooit. Mijn familie en vrienden zijn mijn klankbord. Het is soms lang zoeken tot de puzzel opeens in elkaar valt.»

Hoe maak je zo gemakkelijk de switch tussen je imitaties?

«De imitaties zijn mijn kindjes. Ik weet niet precies hoe ik ze oproep, maar je moet op zich ook niet nadenken over de namen van je kinderen. Van zodra ik dus een persoon in gedachten heb, kan ik die imitatie meteen tevoorschijn halen. In mijn hoofd is het een grote chaos, maar als ik bijvoorbeeld Sergio Hermans oproep, dan gaat mijn fichebakje open en haal ik hem er onmiddellijk uit.»

Silke Vandenbroeck

‘Ongehoord' is uit bij PIAS. Studio Guga tourt momenteel langs de Vlaamse theaters. Meer informatie via www.studioguga.be.