In een grote stad is de vraag naar openbaar vervoer volledig anders dan in afgelegen gebied. Hoewel daar in de regeling van De Lijn vandaag al rekening mee gehouden wordt, kan dat nog beter stellen Open Vld, N-VA en CD&V. De organisatie van het openbaar vervoer is te strikt vastgelegd in decreten. Daardoor is het moeilijk om te kijken er naast De Lijn ook andere spelers kunnen opereren. We zetten die regels even on hold om het aanbod af te stellen op de vraag van de bevolking, legt Vlaams volksvertegenwoordiger Annick De Ridder (N-VA) uit aan Metro. Donderdag stellen de partijen een decreet voor in de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken.
We kijken niet langer individueel naar de bus, fiets, taxi of auto, maar bekijken het speelveld voortaan als geheel. Als er ergens veel mensen zich willen verplaatsen kan een buslijn aangewezen zijn, maar in landelijke gebieden of op zeer vroege of late uren kan hun mobiliteit bijvoorbeeld even goed gegarandeerd worden door een gesubsidieerde taxi of een deelauto, aldus De Ridder. Concreet zal er een proefproject gestart worden in drie regio's: Mechelen, Aalst en de Westhoek. Een onafhankelijke regisseur met betrokkenheid van de verschillende partijen en lokale overheden bekijken op welke manier de Vlaming het efficiëntste op zijn bestemming geraakt.
We hopen het project tegen het najaar operationeel te hebben. Na een jaar kunnen we het dan evalueren en hopelijk ook uitrollen in heel Vlaanderen, klinkt het ambitieus.