Voor de Brusselse rechtbank van eerste aanleg is het kort geding behandeld dat Syriëstrijdsters Tatiana Wielandt (27) en Bouchra Abouallal (26) hebben ingesteld tegen de Belgische staat. De vrouwen, die in Noord-Syrië verblijven, eisen dat België hen en hun kinderen terughaalt, of daar minstens de inspanning toe doet. Diezelfde eis werd in twee eerdere kort gedingen al afgewezen. Een eerste kort geding werd tot in beroep afgewezen, omdat de rechters oordeelden dat België geen rechtsmacht heeft in Syrië en dat ons land niet kan worden verplicht om ze uit Syrië te repatriëren. Een tweede kort geding werd door het hof van beroep onontvankelijk verklaard, omdat de vordering identiek was aan degene die in het eerste kort geding was afgewezen. Volgens de Belgische staat moet dit derde kort geding ook onontvankelijk verklaard worden.
"Hier is al tweemaal over geoordeeld", klonk het. "Dat de situatie op het terrein veranderd is, maakt geen verschil, België heeft daar nog steeds geen rechtsmacht. Er is ook niet aangetoond dat de situatie voor die mensen nu gevaarlijker is dan toen ze er uit eigen beweging heen trokken of dan toen ze in dat gevangenenkamp zaten."
Volgens advocaat Walter Damen, die beide vrouwen en hun kinderen vertegenwoordigt, is de situatie nu wel fundamenteel anders. "Mijn cliënten verblijven in een tentje op ongeveer honderd kilometer van de Turkse grens, hun kinderen zijn verzwakt. Ze bevinden zich in gebied dat gecontroleerd wordt door Syrische bondgenoten van Turkije, maar de Belgische staat doet geen moeite om contact te leggen met Turkije of die bondgenoten, terwijl een aantal andere kinderen wel konden gerepatrieerd worden."
Het geding wordt voortgezet op 20 november en tot dan moet Damen de Belgische staat regelmatig op de hoogte houden van de exacte locatie en toestand van zijn cliënten.
bron: Belga