Volkswagen maakte in september 2015 bekend dat de Amerikaanse autoriteiten het bedrijf ervan verdachten elf miljoen dieselwagens te hebben uitgerust met sjoemelsoftware, die de uitstootwaarden verbloemde. Daardoor scoorden de voertuigen veel beter in een testomgeving dan op de weg, en beantwoordden ze niet aan de milieustandaarden in de VS. Op twee beursdagen tijd ging het VW-aandeel 40% lager, waardoor beleggers 9 miljard euro in rook zagen opgaan.
'Class action'
De rechtszaak van vandaag in het Duitse Braunschweig behandelt niet de individuele klachten van 3.560 beleggers, maar buigt zich over een tweehonderdtal gemeenschappelijke vragen. Het gaat om een 'modelprocedure', eigen aan het Duitse recht en vergelijkbaar met een Amerikaanse class-actionprocedure. Kernvraag is of Volkswagen aan de wettelijke verplichting heeft voldaan om de markten te informeren over alle interne informatie die de beurskoers kan beïnvloeden.
30 miljard
De advocaten van het investeringsfonds DeKa menen dat de VW-directie op de hoogte was van de fraude en dat ze dit tussen 2008 - toen de software voor het eerst werd geïnstalleerd - en september 2015 had moeten melden. Volgens de directie van VW daarentegen was het bedrog een initiatief van enkele ingenieurs, zonder medeweten van hun superieuren. Als Volkswagen na de uitspraak 3 à 4 miljard moet betalen, zoals analisten verwachten, loopt de totale factuur van het schandaal op tot 30 miljard euro.