Everzwijnenvlees is een delicatesse in het oostelijke deel van Duitsland dat dichtbij de Tsjechische Republiek ligt. Helaas voor de liefhebbers meldt de Duitse regering dat er een onthutsend aantal everzwijnen ongeschikt is voor menselijke consumptie. De dieren zijn namelijk aangetast door radioactieve straling.
In een enkel jaar bleken 297 van de 752 beren de wettelijke limiet voor radioactiviteit te overschrijden. In Duitsland ligt die grens op 600 becquerel per kilogram (een maat voor radioactiviteit) en sommige everzwijnkarkassen maten 9800 becquerel per kilogram.
Wetenschappers denken dat de radioactiviteit in het everzwijnenvlees te wijten is aan de kernramp van Tsjenobyl uit 1986, zo'n 1000 km verder. Wind en regen veegden de radioactieve elementen naar het westen waardoor de bodem zelfs tot in Frankrijk verontreinigd werd. Paddenstoelen en truffels, het favoriete voedsel van everzwijnen in de late zomer en vroege herfst, heeft de neiging om radioactieve straling ongewoon goed op te slaan. In feite werden er in het gebied de afgelopen drie jaar bepaalde soorten paddenstoelen gevonden met meer dan 1000 becquerel per kilogram. Deskundigen voorspellen dat het nog een halve eeuw kan duren voordat het niveau van bodemverontreiniging eindelijk wegebt.
Het probleem wordt een dure zaak voor de staat, want in 2009 moest de Duitse regering al 452.000 euro aan everzwijnenvlees vernietigen omdat het vlees radioactief was. Ook in Japan zijn er grote problemen. Vooral rond de gebieden van Fukushima, waar een nucleaire ramp plaatsvond in 2011 ten gevolge van een aardbeving en tsunami. Het Japanse ministerie heeft everzwijnen in het gebied gevonden met cesium-waarden van tussen de 79 en 1900 becquerel per kilogram.