Volgens de man kocht hij op 13 maart 2017 in de drive-in van Quick in Seraing een menu. Thuisgekomen zou zijn dochter een larve aangetroffen hebben in een frietzakje. De man filmde het beestje en zette dat filmpje op Facebook. Op drie dagen tijd werd de video 132.000 keer aangeklikt. Op vraag van de uitbaatster werd het filmpje verwijderd.
Quick wil 10.000 euro van ontevreden klant
Publieke lynchpartij
De bal ging aan het rollen doordat mensen die het filmpje hadden gezien, klachten indienden, waarop het fastfoodrestaurant het bezoek kreeg van het FAVV, dat een gunstig rapport opstelde over de hygiëne. De uitbaatster stelde echter dat zij het slachtoffer was van een lastercampagne en dat bijgevolg haar omzet met 30 tot 40 procent was gedaald. De advocate van Quick, Shirley Franck, sprak voor de rechter van een publieke lynchpartij bedoeld om de reputatie van Quick aan te tasten, en niet van het simpelweg doorgeven van informatie.
Kracht van juridprudentie
De klant, verdedigd door meester Jean-Louis Gilissen, vindt niet dat hij in de fout is gegaan door het incident openbaar te maken. Hij wees in deze op de vrijheid van informatie.
Na de hoorzitting werden de raadgevers van beide partijen het eens dat de rechterlijke uitspraak in deze zaak kracht van jurisprudentie - historisch precedent dat ook bij gelijkaardige zaken in de toekomst relevant is - kan hebben. De vraag luidt, stelden beiden: Kan een consument zich publiekelijk over een probleem uiten zonder dat hij daardoor het risico loopt, zijn verantwoordelijkheid te moeten nemen? .
Uitspraak volgt op 27 november.