De regering in Oostenrijk wil met de plannen voorkomen dat het huis waar Adolf Hitler op 20 april 1889 werd geboren verder uitgroeit tot een bedevaartsoord. De 17de-eeuwse woning in het centrum van Braunau-am-Inn, aan de grens met Duitsland, kwam eind 2016 in overheidsbezit nadat het parlement een onteigeningswet had goedgekeurd. De erfgename van de woning, Gerlinde Pommer, pikte dat niet en er volgde een jarenlange juridische strijd. Aan het getouwtrek kwam dit jaar een einde nadat er een overeenstemming werd bereikt over de financiële compensaties.
Geen herdenkingsplaats voor het nazisme
Het ministerie van Binnenlandse Zaken liet weten dat het nu op zoek gaat naar een architecturaal project voor de omvorming van de woning tot een politiepost. "Het toekomstige gebruik door politie zal duidelijk aantonen dat het gebouw nooit een herdenkingsplaats voor het nazisme kan worden", luidde het in een communiqué. In november wordt er op Europese schaal een architectuurwedstrijd uitgeschreven. Een beslissing over het winnende project volgt begin 2020.
De 16.000 inwoners tellende gemeente worstelt al vele jaren met de omgang van zijn historisch erfgoed. Hoewel de latere dictator slechts enkele maanden van zijn leven in een appartement van het huis doorbracht, bleef de woning van over de hele wereld aanhangers van het nazisme aantrekken.