Met z'n 118 eilanden en een totaaloppervlakte ter grootte van Europa kan je probleemloos een paar maanden van eiland naar eiland hoppen in het land. Omdat ik maar een week de tijd heb, beperk ik me tot twee exemplaren: Rangiroa en Maupiti. Op beide eilanden blijf ik uit de buurt van de grote resorts, maar zoek ik de rust op in de kleine familiehotels.
Rangiroa, onze eerste stop, is zo plat als een pannenkoek en staat vooral bekend om z'n parelkwekerijen, legendarische duikspots en Panua, een al even legendarische eilandfiguur. Wie uitgebreid de tijd wil nemen om alle uithoeken van het eiland te verkennen, rekent best vier dagen voor een perfect evenwicht tussen cultuur, sport en ontspanning.
Fantastische fauna & flora
Duikliefhebbers halen hier hun hartje op. Ervaren rotten kunnen onder water dolfijnen, haaien, en met wat geluk ook mantaroggen tegenkomen. Voor beginners is het aanbod iets minder spectaculair, al kunnen zij met dank aan de perfecte zichtbaarheid ook scholen gekleurde vissen en kleine haaien spotten. Wanneer ik na mijn verfrissende duiksessie met een cocktail in de hand uitblaas op het exotische strand kan ik maar één ding denken: verdorie, wat is het hier schoon.
Op een onbewoond eiland
Die gedachte komt herhaaldelijk terug tijdens deze reis in dit aards paradijs. De volgende dag vertrek ik per boot naar een motu, vrij vertaald als een verlaten eiland. Een uur lang doorkruis ik de open zee terwijl ik mijn blik laat rusten op de eindeloze horizon, waar af en toe wat dolfijnen sierlijk omhoog springen. Perfectie was nog nooit zo dichtbij. Door het lage water waad ik te voet van het ene eiland naar het andere, onder de deskundige begeleiding van de gids Leon van Pa'ati Excusions.
Boven water heb ik aan de ene kant zicht op die oneindige horizon, aan de andere kant op het verlaten eiland met palmbomen, spectaculaire rotsformaties en een roodachtig zandstrand. Onder water geniet ik van het uitzicht op kleurrijke koraalformaties en vrolijke vissen. Diezelfde vissen worden me trouwens ook voorgeschoteld als lunch. Verser kan je ze nergens krijgen. Ik kom de hele dag trouwens geen enkele medetoerist tegen, wat het alleen-op-de-wereldgevoel enkel versterkt.
Klein maar fijn
Voor ik het goed en wel besef is het alweer tijd voor de vlucht naar het tweede eiland: Maupiti. Ook dit piepkleine plaatsje is nog grotendeels bespaard gebleven van massatoerisme. De luxe die je hier vindt, schuilt dan ook vooral in de oogverblindende natuur om je heen. Elke zonsondergang voelt aan als een geschenk. Het aanbod aan toeristische activiteiten is vrij beperkt, al is dat eerder een voor- dan een nadeel. Echte aanraders zijn een klim naar de top van het eiland, waarbij je een spectaculair uitzicht hebt, en een snorkeluitstap om kennis te maken met de vier meter lange mantaroggen. Verbazing verzekerd.
Het is dan ook met pijn in het hart dat ik na een week verwennerij terug naar de bewoonde wereld vlieg. De grijze lucht met de bijpassende gebouwen in Brussel resulteert bij mij in een instant mentale jetlag. Gelukkig heb ik prachtige herinneringen om aan terug te denken.
Tekst en foto's Mare Hotterbeekx
Praktisch
- Air Tahiti Nui vliegt dagelijks naar Tahiti. Vliegtickets beginnen vanaf 1500 euro, vertrekken doe je vanuit Parijs. Wie een TGV-airticket boekt, krijgt er het Thalysticket om van Brussel naar Parijs te gaan gratis bij. airtahitinui.com.
- Vliegen met Air Tahiti is de gemakkelijkste en de snelste manier om je tussen de eilanden te verplaatsen. Per vlucht betaal je zo'n 100 tot 300 euro, je bagage is gelimiteerd tot maximaal 23 kilo. Vluchttijden en prijzen via
Info en prijzen via raira-lagon.pf.