"Concreet stelden we vast dat het geluksniveau daalt vanaf 24 jaar en langzaamaan opnieuw toeneemt bij vijfenzestigplussers. Mensen die de gezegende leeftijd van 80 jaar bereiken, zijn dan weer het gelukkigst." Dat zei hoofdonderzoeker Ioana Ramia, professor sociale wetenschappen aan de University of New South Wales, tijdens de 'Australian Social Policy Conference'.
Om de levenstevredenheid te voorspellen, creëerde Ramia een u-curve. Mensen zouden het meest tevreden zijn met hun leven nét voor de geboorte van de eerste baby. Vervolgens belanden ze in een dip tot het kind voor het eerst naar de lagere school gaat, maar ook daarna blijft de levenstevredenheid op een laag pitje hangen.
Verklaring
Volgens Ramia is het gebrek aan levensvreugde te wijten aan verplichtingen en sociaal-economische lasten. "Het leven van volwassenen wordt geteisterd door carrière zorgen, opportuniteiten en inkomsten." Daarnaast bekommeren volwassen zich ook vaak over de huisvesting. Terwijl dertigplussers zich zorgen maken over de kwaliteit en veiligheid van de wijk, willen jongeren vooral dicht bij hun werk, vrienden en uitgaansbuurten wonen.
Een andere factor die het levensgeluk bepaalt, is de fysieke conditie. Zo beginnen mensen halverwege de dertig hun lichamelijke aftakeling langzaam in de gaten te krijgen. Dat maakt de mens er ook niet gelukkiger op.
Voor het onderzoek baseerde Ramia zich op de gegevens van een survey van de 'Household, Income and Labour Dynamics in Australia (HILDA).