Dat er op de zandbank voor de kust van Knokke ook mosterdgas is aangetroffen, betekent niet dat er reden is tot paniek. De situatie op de zandbank Paardenmarkt, een munitiestortplaats met zo'n 35.000 ton oorlogsbommen uit de Eerste Wereldoorlog, wordt constant opgevolgd. Dat zegt de woordvoerster van minister van de Noordzee Philip De Backer. Het is al lang bekend dat op de zandbank Paardenmarkt oorlogsmunitie op de bodem ligt. Het Laatste Nieuws schreef vandaag dat onlangs ook mosterdgas is aangetroffen. Bij de jongste controle eind vorig jaar bleek dat op 2 van de 23 onderzochte locaties sporen van verontreiniging voorkwamen.
"We monitoren de situatie op de voet", zegt woordvoerster Lotte Van der Stockt. "We evalueren de situatie op de Paardenmarkt op basis van jaarlijkse staalnames. Er is voorlopig niets aan de hand, er moet niets opgeruimd worden en er is ook geen reden tot paniek."
Twee weken geleden zijn er volgens de woordvoerster inderdaad nieuwe stalen genomen. De resultaten daarvan zijn nog niet bekend. "We wachten de resultaten van de nieuwe analyse van de stalen af. Het is belangrijk om eerst objectieve wetenschappelijke feiten te hebben vooraleer we een beslissing nemen. Op lange termijn is het mogelijk dat we moeten testen of het mogelijk is dat iets onschadelijk gemaakt moet worden of dat iets moet bovengehaald moet worden. We zijn hierop al voorbereid. Het nieuw Marien Ruimtelijk Plan laat voor de eerste keer toe dat activiteiten zoals bovenhalen of opruimen mogelijk is", aldus Van der Stockt.
Het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid laat in dat kader vandaag weten dat het project "Opruiming gedumpte oorlogsmunitie Noordzee" één van de 50 innovatieve overheidsopdrachten van de overheid is. De afdeling Maritieme Toegang wil in het kader van dit project een test laten uitvoeren die moet aantonen op welke innovatieve manier de munitiestortplaats Paardenmarkt veilig en tijds- en kostenefficiënt kan worden opgeruimd. Na de zomer organiseert het departement hierover een marktconsultatie.
bron: Belga