brandde een groot deel van de Notre-Dame in Parijs uit. Het hulde heel Frankrijk en landen ver daarbuiten in rouw. De Franse president Emmanuel Macron bood troost door te beloven dat de heropbouw tegen 2024 voltooid zou zijn, maar de restauratie is momenteel uitgesteld door Covid-19.
Op 15 april vorig jaar rukten 500 brandweerlieden uit om de bekende 13e-eeuwse kathedraal in Parijs gedurende 15 uur te blussen. Ondanks hun harde werk, stortte de kenmerkende torenspits in en werd het dak grotendeels verwoest. De Notre-Dame ging sowieso een onzekere toekomst tegemoet, maar nu gooit ook het nieuwe coronavirus roet in het eten.
Bidden in tijden van corona
In de aanloop naar Pasen werd op Goede Vrijdag een intieme misviering gehouden in de gedeeltelijk ingestorte kathedraal. Door Covid-19 en om de social distancing maatregelen te respecteren, kon enkel een handvol mensen erbij zijn. De gelovigen droegen daarvoor bovendien beschermende pakken en mondmaskers, maar soms ook helmen om hun hoofden te beschermen indien er nog brokstukken naar beneden zouden vallen.
De klok tikt
De tijd dringt om de kathedraal te restaureren, want er is 50% kans op verdere instorting. Sinds 16 maart zijn de herstellingswerken echter stopgezet om de verspreiding van het nieuwe coronavirus te voorkomen. Daardoor lijkt het weinig waarschijnlijk dat de zelfopgelegde vijfjarige deadline van 2024 nog haalbaar is. De werken liepen al eerder vertraging op door de giftige walmen die vrijkwamen uit het loden dak, waardoor voortwerken te gevaarlijk was. Tot overmaat van ramp maakten dieven ook al gebruik van de lockdown in Parijs om bouwmateriaal van de Notre-Dame te stelen.