Wetenschappers van de Universiteit van Alberta komen met een theorie op de proppen die een hoofdstuk uit Jules Verne's 'reis naar het middelpunt van de aarde' zou kunnen zijn. Na het vinden en analyseren van een kleine, extreem zeldzame edelsteen kwamen de onderzoekers tot het besluit dat er een gigantisch waterreservoir moet zijn honderden kilometers onder de grond.
Metamorf gesteente
De edelsteen in kwestie was een metamorfe vorm van olivijn, een veelvoorkomend gesteente in onze aardkorst. Deze metamorfe vorm ontstond doordat het gesteente enorme hoeveelheden druk ervaarde, als die druk wegvalt keert het terug naar zijn originele vorm namelijk olivijn. Het was dus erg toevallig dat dit gesteente werd gevonden op de oppervlakte voor het zijn metamorfe eigenschappen verloor door de afwezigheid van de nodige druk. Dit metamorf gesteente werd eerder al gevonden in meteorieten en gecreëerd in een laboratorium, maar was nog nooit gevonden in de aardmantel. Waarschijnlijk was het gesteente snel naar de oppervlakte gebracht door vulkanische activiteit.
Enorme hoeveelheden water
Ongeveer 1,5 procent van het gewicht van het gesteente bestond uit water, wat volgens de onderzoekers aantoont dat er, op zijn minst lokaal, een waterrijke omgeving te vinden is diep onder de oppervlakte. De bevindingen 'bevestigen de voorspellingen die gemaakt zijn na experimenten met hoge druk in laboratoria dat een waterreservoir dat in grootte vergelijkbaar is met alle oceanen op aarde gecombineerd, zich in de aardmantel bevindt.' Dat zegt Hans Keppler van de Universiteit van Bayreuth in Duitsland in een artikel in Nature waar hij de bevindingen van de wetenschappers analyseert.