De Raad van State meent dat het wetsvoorstel van N-VA, dat strengere voorwaarden wil opleggen aan de gezinshereniging, disproportioneel is. Dat blijkt uit een advies dat gisteren werd afgeleverd. Het voorstel, dat ingediend werd door Yoleen Van Camp en onder meer Theo Francken, voorziet onder meer dat wie iemand in het kader van een gezinshereniging naar België wil brengen over bestaansmiddelen moet beschikken die minstens 140 procent van het leefloon bedragen. Vandaag is dat 120 procent.
De Raad van State is van oordeel dat de stijging niet afdoend gemotiveerd is. Er wordt niet verduidelijkt waarom de 140 procent geschikter is dan de 120 procent om te vermijden dat mensen niet in hun onderhoud kunnen voorzien, temeer omdat "het equivalent van 100 procent van het leefloon in theorie moet volstaan om geen beroep te moeten doen op de sociale zekerheid", voegt de Raad er fijntjes aan toe.
Daarnaast wijst de Raad van State erop dat "het recht op familiehereniging een subjectief recht is dat moet worden aangemoedigd en dat niet verhinderd moet worden door disproportionele voorwaarden, zoals het verhogen van de inkomstengrens met 10 procent per bijkomende persoon". Voor het rechtscollege moet het bedrag van de bestaansmiddelen richtinggevend blijven, "een instrument om te vermijden dat de betrokkenen niet ten laste van de publieke middelen vallen".
Groen-Kamerlid Wouter De Vriendt onderschrijft de kritiek van de Raad van State: "De Raad van State fluit Kamerlid Francken (N-VA) terug. De voorstellen zijn disproportioneel en helpen integratie ook niet vooruit. Het is evident dat er duidelijk afdwingbare criteria aan gezinshereniging mogen worden gekoppeld maar het mag niet uitdraaien op mensen pesten die willen herenigd worden met hun familie. Het N-VA-voorstel legt de lat disproportioneel hoog om hereniging zo onmogelijk te maken."
bron: Belga