De muziekindustrie doet het financieel meer dan goed, en dat is geruststellend nieuws. Na jaren van dalende inkomsten, hebben streaming en de verhoogde populariteit van optredens opnieuw voor wat ademruimte gezorgd. Vorig jaar maakte de sector een omzet van 37,5 miljard euro, het meeste sinds 2006, liet Citigroup weten in een rapport dat eerder deze week gepubliceerd werd. Maar de goede cijfers verhullen ook een minder fair kantje.
Van al dat geld is er maar een klein deel bestemd voor de artiesten. Van de totaalsom van 37,5 miljard euro kwam er 17,5 milajard euro rechtstreeks van muziekconsumenten. Zo'n 4,4 miljard euro daarvan, ongeveer 12% van de totale omzet, belandde bij de artiesten. Bijna 9 miljard euro was voor de muziekmaatschappijen bestemd.
Spotify pikt graantje mee
Dat muzikanten en liedjesschrijvers maar zo'n klein stuk van de taart krijgen, is het gevolg van alle tussenstations die de muzieksector tegenwoordig rijk is. Voor muziek ons ter ore komt, passeert het langs labels, radiostations of streamingdiensten. Die rekenen allemaal een klein percentage aan, waardoor er op het einde van de rit heel wat van de omzet afgeschraapt is.
Maar die 12% heeft ook een positieve kant. In vergelijking met 2000 is het een aanzienlijk groter aandeel van de omzet. Toen kregen artiesten omgerekend maar 7% van de koek, omdat heel wat muzikanten toen zelf manieren zochten om hun muziek aan de man te brengen. Volgens het rapport zou het aandeel de komende jaren ook nog oplopen.