Duelles' gaat over de relatie tussen Alice en Céline, twee huisvrouwen in de sixties. Het lijkt alsof jullie elkaar al jarenlang kennen?
Veerle Baetens: [onderdrukt een lachbui terwijl ze naar Anne kijkt] «De magie van cinema!»
Anne Coesens: [doet Veerle na met een diva-air] «Jaaaaa, t is echt magisch!»
VB: «Het is niet dat we zo erg op elkaar lijken, maar we staan allebei nogal ongecompliceerd in het leven. Warm en familiaal. Met beide benen op de grond »
AC: [pakt haar vast] «Op de grond!»
VB: «Voilà. Dat is wat ik voelde met Anne en Olivier. Ze hebben me direct geadopteerd, als een Vlaams katje!» [ze beginnen samen te miauwen en krijgen weer de slappe lach]
Wat hebben jullie bijgedragen aan de personages?
VB: «Olivier benadert zijn personages vanuit een vraag: wat zijn hun bewuste en onbewuste verlangens? Hij stelt hen psychologisch samen. Hij is niet voor niets begonnen als scenarist. Ik heb een echte partner in hem gevonden. Hij luistert, dat vind ik leuk. Acteurs zijn geen marionetten hé.»
AC: «En we hebben een cursus goede manieren gevolgd!»
Een cursus wat...?
VB: «Goede manieren! Om deftige huisvrouwen te worden. Olivier wou dat we dat deden om ons te kunnen gedragen als vrouwen in de jaren zestig. We hebben goed gelachen!»
AC: «Ja, zowel tijdens de cursus als tijdens het uitproberen van de kostuums. We kenden elkaar nog niet zo goed, maar het heeft meteen een band gesmeed. Niet evident, met die korsetten »
Die sixties-context versterkt de stereotypen van moeder en echtgenote waarin Alice en Céline verondersteld worden te stralen
AC: «Het ondersteunt het verhaal en ook de band tussen de twee vrouwen die thuis opgesloten zitten. Het draagt bij tot hun waanzin. Ik denk dat ze het niet beseffen, want ze vechten niet voor hun vrijheid. Het is een verhaal dat vandaag niet geloofwaardig zou zijn.»
VB: «De film speelt ook met mannelijke stereotypen. Onze echtgenoten zijn heel lief, maar tegelijkertijd zijn er ook verontrustende scènes. Zoals wanneer mijn man zegt: Ik zou je moeten laten opsluiten.' Op zulke momenten zie je dat ze in een gouden kooi leven.»
Veerle, was het moeilijk om in het Frans te spelen?
VB: «Ja en nee... Het kost veel meer energie om een tekst in het Frans te leren. [plagerig] En jij, Anne? Vertel eens over jouw Vlaamse films! (lacht)»
AC: «Toen ik de perfect geïntegreerde tweetaligheid in Girl' zag, dacht ik: Shit, waarom hebben wij dat niet gedaan?' Het had gekund, maar misschien paste dat niet in de tijdgeest. Veel Vlamingen spraken Frans in de jaren zestig. Mijn grootouders hebben mijn vader in het Frans grootgebracht. Maar ruziemaken en vloeken deden ze in het Nederlands!»
Welke verschillen zijn er tussen de Vlaamse en Franstalige cinema?
VB: «Misschien de benaderingswijze van het vak? Ik heb een opleiding musical gevolgd aan het Conservatorium.»
AC: «Serieus? Bij ons is dat nog niet zo ingeburgerd.»
VB: «Ik heb daarvoor gekozen omdat het de breedste richting was. Als kind hield ik van dansen en piano. Ik zong of acteerde niet. Ik heb dus al die disciplines tegelijk geleerd, daar ben ik heel blij om. Maar er wordt ook op neergekeken. Zelfs in Vlaanderen. Het is geen echt theater, blablabla Terwijl je in musical net drie disciplines tegelijk moet beheersen: dansen, zingen en acteren.»
AC: «Wij, Franstaligen, zijn enorm beïnvloed door de Fransen en hun teksttoneel. Maar eigenlijk zijn dat alleen maar woorden, het lichaam bestaat niet. Terwijl in het Angelsaksische theater het lichaam meteen gebruikt wordt.»
VB: «Ja, Franstaligen praten wat af! De Vlaming zegt: oké, we doen het! Maar in Frankrijk blablabla (lacht).»
Wat is de beste film die jullie onlangs zagen?
AC: «Girl!»
VB: «Mon Ket! Daar heb ik goed om gelachen. Ik hou van de humor en Belgitude van François Damiens.»
Stanislas Ide