Un Divan à Tunis' heeft het over de culturele kloof tussen Frankrijk en Tunesië. Hoe zou je die omschrijven?
Manele Labidi: «Ik zie deze film niet als een verhaal over tegenstellingen, maar eerder als een ontmoeting tussen twee werelden. Aan de ene kant heb je Golshiftehs personage Selma, een psychotherapeute die van Parijs naar Tunis reist om er een praktijk op te starten. Aan de andere kant is er haar familie, die altijd in Tunis gewoond heeft. Aanvankelijk denk je dat Selma hun verschillen nooit zal overbruggen en in haar eentje zal eindigen. Maar beetje bij beetje begint iedereen bij haar langs te komen om zijn of haar ziel te luchten. Mijn idee was om te tonen dat culturen weliswaar anders zijn, maar dat we als puntje bij paaltje komt met dezelfde problemen worstelen.»
De film heeft het ook over vooroordelen. Zijn die onvermijdelijk?
Labidi: «Selma denkt dat ze in al haar wijsheid iedereen zal kunnen helpen. Ze constateert echter dat ze zich gedraagt als een pretentieuze Parijzenaar. Ze gaat ervan uit dat iedereen haar met open armen zal ontvangen en ze ziet er geen graten in om zonder vergunning een praktijk te openen. Dat is zonder meer arrogant. Het is een houding die het Westen wel vaker uitstraalt als het zich tot zogenaamde «ontwikkelingslanden» richt. Wij westerlingen denken dat de rest van de wereld ons nodig heeft, maar het tegendeel is waar. Die mensen hebben niet op ons gewacht om hun leven te leiden. Daarom vindt de kapster die bij Selma aanklopt haar bijvoorbeeld maar een postkoloniale blaaskaak.»
Golshifteh, jij bent oorspronkelijk Iraans, maar je woont en werkt al lang in het buitenland. Sprak het thema van de cultuurschok jou specifiek aan?
Golshifteh Farahani: «Ik heb al geacteerd in het Perzisch, het Arabisch, het Frans, het Engels, zelfs in Hindi! En nog twee talen die ik me niet eens meer herinner. (lacht) Ik hoop dat het resultaat goed is, want op zich is het allesbehalve gemakkelijk. Je voelt je als een schrijver die de ene dag met een sierlijke vulpen mag schrijven en de volgende een stuk houtskool in de hand gestopt krijgt. Ik droom trouwens niet meer in het Perzisch maar in het Frans. Of in talen die ik zelfs niet begrijp. Heel Freudiaans eigenlijk.» (lacht)
Un divan à Tunis' is een komedie. Waarom past dat genre het best bij dit verhaal?
Labidi: «Komedies zijn de ideale manier om de mensen op het gemak te stellen. Dan staan ze meer open om de dubbelzinnigheid van de personages in zich op te nemen. Humor is ook eigen aan Tunesië. Als ik naar daar ga, moet ik altijd tegelijk lachen en huilen.»
Golshifteh, kende jij Tunesië voor je er ging draaien?
Farahani: «Een klein beetje. Wat mij al snel opviel, was dat iedereen in Tunesië een personage is. Als je over straat wandelt en honderd mensen om je heen ziet, heb je de indruk dat elk van hen een eigen film zou verdienen. Hun manier van kleden, van stappen, Het is grappig en zacht tegelijk.»
Un divan à Tunis' heeft het ook over de jeugd. Hoe belangrijk is dat thema?
Farahani: «Ik vermoed dat je denkt aan de nicht van Selma die met een homoseksuele man in het huwelijk treedt zodat hij met rust gelaten zou worden? Die actrice is fantastisch! Ze is 17 jaar oud en dit is haar eerste film. In mijn ogen verpersoonlijkt ze het deel van de Tunesische samenleving dat zo snel mogelijk het land wil verlaten.»
Labidi: «De realiteit is dat iemand uit de middenklasse snel het gevoel krijgt dat hij of zij onderdrukt en verstikt wordt. Selma vertegenwoordigt een andere vorm van jeugd, de kinderen van uitgeweken mensen. Zij denkt dat er nog iets te herstellen en op te bouwen valt in Tunesië. Zij en haar nichtje vormen een mooi duo.»
Stanislas Ide