Zodra Stan Laurel en Oliver Hardy het scherm deelden (in 1927 was dat) leken ze voor elkaar gemaakt. Een guitige dunne slungel en een pompeuze dikkerd, het klikte meteen. Achter de schermen konden ze ook wel met elkaar opschieten. Maar het was vreemd genoeg pas in de jaren 1950, tegen het einde van hun loopbaan, dat ze hechte vrienden werden. De Britse tragikomedie Stan & Ollie' volgt het duo tijdens een tournee die ze maakten langs Britse theaterzalen. In hun show voerden ze verschillende van de sketches op waarmee ze destijds razend populair waren geworden. Voor de Britse hoofdacteur Steven Coogan (Stan Laurel) en zijn Amerikaanse collega John C. Reilly (Oliver Hardy) de ideale gelegenheid om zich in het leven en werk van hun idolen te storten. De grootste uitdaging: de heerlijke chemie tussen beide komieken weer tot leven wekken.
John C. Reilly: «We hebben heel veel moeten oefenen. We zijn er verschillende weken voor de opnames aan begonnen. Ik was gelukkig al in Londen om Holmes & Watson' te draaien, en tijdens de weekends kwamen Steve en ik samen om het dansje uit Way Out West' te repeteren. Die danspassen waren ons startpunt. Toen we dat dansje onder de knie kregen, hadden we eindelijk het gevoel dat we de rest ook zouden kunnen. Elke kleine overwinning gaf ons een beetje meer zelfvertrouwen.»
Steve Coogan: «Ons werk was eigenlijk lastiger dan wat Laurel en Hardy gedaan hebben. Wij hebben die dans helemaal ingeoefend, terwijl zij hem in twee stukken hebben opgenomen. En bovendien moesten we hem in twee variaties kennen. In het dansje uit de film Way Out West' zitten een paar kleine foutjes, terwijl het dansje tijdens hun theatertournee perfect op punt stond.»
Wat heeft jullie het meest verrast toen jullie die sketches inoefenden?
Reilly: «Hoe moeilijk ze zijn. Het lijkt allemaal zo los en ongedwongen, maar als je het zelf probeert, stel je vast dat het onwaarschijnlijk zwaar is. Neem de sketch met de dubbele deur waar ze elkaar altijd mislopen. Daar moet je voortdurend aftellen in je hoofd voor je het volgende deeltje doet.»
Coogan: «Je zou denken dat het pure fun is, maar 95% is keiharde concentratie. Tegelijk moet je zien dat je er genoeg vrolijkheid in stopt. Anders werkt het niet. Als je je niet amuseert, voelt het publiek dat. En hoe meer je die dansjes en sketches beheerst, hoe plezieriger het wordt.»
Jullie waren voor de film al fans van Laurel & Hardy. Heeft deze ervaring jullie beeld van dat duo veranderd?
Reilly: «Ik wist in elk geval niet dat ze tot aan die finale theatertournee eerder goeie collega's dan goeie vrienden waren. Ik kon het niet geloven, want als je ze aan het werk zag, leek het alsof ze al 100 jaar met elkaar getrouwd waren. Ze hebben elkaar pas tijdens die tournee gevonden.»
Coogan: «Het duo is ook niet vanzelf ontstaan. Het is Hal Roach, de producent van die stille komische filmpjes, die het idee had om ze bij elkaar te zetten. Tijdens mijn research vond ik voortdurend van die opmerkelijke weetjes. Stan Laurel bleef bijvoorbeeld tot aan het eind van zijn leven sketches schrijven voor hen beiden, ook al was Oliver al lang overleden. Dat zegt veel over hun relatie. Het is mooi en tragisch tegelijk.»
Hoe komt het dat ze in het echt zo lang enkel goede collega's waren?
Coogan: «Hoe je op het scherm bent, is niet noodzakelijk hoe je echt bent. Komieken zijn in het dagelijks leven bijvoorbeeld vaak ernstige mensen. Als mensen me privé ontmoeten en ik ben niet per se grappig, krijgen ze bovendien gemakkelijk de indruk dat ik triest ben of dat ik een probleem heb. Terwijl ik gewoon mijn boodschappen doe of zo. Ergens is het dus normaal dat Laurel en Hardy op het scherm anders waren dan in het echt. Anderzijds zat er ook veel van hen in hun personages, denk ik.»
Reilly: «Dat zie je ook in de film. Op een bepaald moment zijn ze verwikkeld in een zware discussie en dan klinken ze plots als een van sketches. Waarschijnlijk ging het er ook echt zo aan toe. Hun echte relatie weerklinkt in hun sketches en omgekeerd.»
Ruben Nollet
@rubennollet