Waarom vonden jullie het een goed idee om deze roman om te zetten in een animatiefilm?
Zabou Breitman: "Het idee om een tekenfilm te maken, sprak me enorm aan. Ik hou van het genre, maar ik vind de personages in Franse animatiefilms vaak te plat en slecht geacteerd. Het boeit me om met acteurs samen te werken en ik merk het meteen als er iets niet helemaal juist zit. Om het nodige respect te tonen, moest deze film absoluut niet naast de bal slaan. Dus hadden we het idee om te beginnen met de stemmen van de acteurs. Die hebben we eerst opgenomen. Ze hebben alle scènes echt gespeeld, in kostuum en met rekwisieten. Daarna kwam het erop aan om de juiste grafische stijl te kiezen. Ik wou geen realisme. We hebben verschillende voorstellen bekeken, en de visie van Éléa sprong in het oog."
Éléa Gobbé-Mévellec: "Ik heb me laten inspireren door het scenario en de geschiedenis die het aanraakt. Daarnaast heb ik de nodige research verricht naar de stad. Dat is niet zo moeilijk, want er is geen gebrek aan beeldmateriaal over Kaboel en Afghanistan. Je merkt dat die plaats veel mensen inspireert. Het felle licht, de sterk contrasterende schaduwen, de uitgesproken mix van het verleden en de moderne wereld, je vindt die nergens anders. Ik heb me laten leiden door die realiteit. Met een aquarelstijl heb ik dan een prachtig universum kunnen creëren dat uitdrukking geeft aan de geschiedenis van de personages en dat ook een zekere afstand inbouwt tegenover het harde verhaal. Zabou en ik vonden dat nodig."
De personages zijn gestileerd, maar je herkent wel de acteurs die de rollen gespeeld hebben. Was dat de bedoeling?
EGM: "Zeker! We wilden niet de realiteit imiteren met onze eenvoudige tekeningen, maar de kleine details vinden waaraan je de verschillende acteurs kunt herkennen. Het is een soort keuken waar we maandenlang aan gewerkt hebben. Het heeft veel flexibiliteit en openheid gevergd, want de technici en de tekenaars moesten eerst hun traditionele werkwijze afleren. Pas dan konden ze iets nieuws brengen."
ZB: "Ze moesten leren om eerst naar de acteurs te luisteren. Dat is zelden het geval in Frankrijk. We merkten het meteen als een tekenaar niet goed genoeg luisterde. Je kon de acteur horen ademen, eten of drinken, maar je zag het niet. Daar moest je aandacht voor hebben. Het was hard werk, maar het eindresultaat is ernaar."
Zeg je nu dat Franse animatoren niet naar de acteurs luisteren?
EGM: "We hebben niet de gewoonte dat acteurs zich eerst helemaal geven en pas' daarna getekend worden. In dit geval hebben we een echte draaiperiode georganiseerd waarbij we het geluid met een traditionele 'boom' [een stok boven het hoofd van de acteurs, red] opgenomen hebben. We hebben ook de bewegingen gefilmd, in al hun imperfectie. Normaal gezien maak je bij een animatiefilm eerst alle tekeningen en haal je daarna acteurs naar de studio om de stemmen in te spreken."
ZB: "Ik heb de indruk dat de Franse cinema over het algemeen geobsedeerd is door het beeld en daardoor het geluid verwaarloost. Iedereen wil dat je een actie visueel vertaalt. Ik heb al vaak op een set moeten zeggen Dit is hier geen stille film, hé!' Voor deze film hebben we echt kunnen werken met acteurs en was er ruimte voor improvisatie en foutjes. En die hebben we soms ook gehouden. Neem de scène waar het personage van Mohsen het personage van Zunaira iets te drinken geeft onder haar boerka. Ze zegt plots lachend Dat is niet mijn mond maar mijn neus!' Wel, dat is echt gebeurd tijdens de opnames. (lacht) We hebben het gehouden om het zowel vreselijk als grappig is. We hadden het nooit zelf kunnen verzinnen."
De film speelt zich af tijdens het talibanregime. Hoe ver wilden jullie gaan om die politieke situatie weer te geven?
EGM: "De beelden spreken voor zich. De skeletten van de gebouwen vertellen bijvoorbeeld op een enkele seconde alles wat je moet weten over de verwoesting die de stad heeft doorgemaakt. Daarom is deze filmbewerking ook terecht, want we stappen over van woorden naar beelden. Het is een andere benadering dan de roman, maar ze laat de kijker evenveel ruimte om emotioneel betrokken te raken, nog voor hij er een politieke boodschap uit afleidt."
Stanislas Ide