In ‘The Assistant’ speelt je de assistente van een filmproducent. Als actrice kom je voortdurend in contact met assistenten. Heb je je door hen laten inspireren?
Wat dacht je toen je die assistenten bezig zag?
«Ik zat in een werkomgeving die gelukkig constructief was. Niet zoals in de film dus. Maar los van die werkomgeving gedragen ze zich op dezelfde manier. Ze stralen tegelijk rust en vastberadenheid uit. Als ze iets willen, moet het onmiddellijk gebeuren, maar ze zullen altijd kalm blijven. Blijkbaar is dat heel belangrijk.»
Harvey Weinstein wordt nooit vernoemd in de film, maar het is duidelijk dat de baas in ‘The Assistant’ zich evenveel permitteert als hij. Voelde je een bepaalde verantwoordelijkheid om dat onderwerp aan te pakken?
«Natuurlijk. Het is een van de redenen waarom ik de film wou doen. De kwestie die we aankaarten, gaat ook veel verder dan Weinstein. Als hij het probleem was, zou het al opgelost zijn. De mensen zeggen dat ‘The Assistant’ een actuele film is, en dat klopt ook, maar het gaat wel over iets wat al heel lang aan de hand is. Nu is de etterbuil gewoon ontploft. Voor mij is ‘The Assistant’ belangrijk omdat we de discussie aan de gang willen houden. Het nieuws gaat zo snel dat het binnen de kortste keren weer vervaagt, en dit debat moet actueel blijven. We hebben het ook niet alleen over seksuele intimidatie. Het gaat over alle vormen van machtsmisbruik. Die baas bepotelt mijn personage niet, maar ze is toch ook een slachtoffer van zijn gedrag. Alleen beseft ze het niet.»
Het probleem is niet alleen die baas maar ook de andere mensen in het kantoor, die doen alsof er niets aan de hand is. Hoe schuldig zijn zij? En denk je dat jouw personage iets kan doen?
«Nee, ze is compleet machteloos. Zo gaat dat ook in de realiteit. Het systeem houdt zichzelf in stand. Iedereen in dat kantoor is bang en angstig. Ze weten dat ze binnen de kortste keren vervangen worden als ze iets zeggen, en niemand wil zijn job verliezen. Dus zwijgen ze. Dat snap ik. Ik veroordeel hen niet.»