In juni werd 15% van de volwassen bevolking getroffen door een depressieve stoornis en 16% door een angststoornis. Deze prevalenties liggen 5 procentpunten lager vergeleken met de twee voorgaande studies, maar blijven wel nog steeds 5 procentpunten hoger in vergelijking met 2018.
En zoals ook uit de vorige Covid-19-enquêtes bleek, varieert de frequentie van deze geestelijke gezondheidsproblemen naargelang de leeftijd. Zo worden jongvolwassenen (18-29 jaar) nog steeds het meest getroffen door angst- (27%) en depressieve symptomen (24,5%), terwijl ouderen (65 jaar en ouder) het minst worden getroffen (respectievelijk 7% en 6%).
Niet meteen kentering verwacht
Eind september, begin oktober volgt al de achtste enquête, waarbij opnieuw naar de geestelijke gezondheid wordt gepeild. Omdat er intussen meer sociale contacten toegestaan zijn en minder mensen sociaal geïsoleerd zijn, is het niet uitgesloten dat er enige verbetering kan optreden. Toch gaat Demarest er niet van uit dat de cijfers plots een spectaculaire duik zullen nemen. «Geestelijke gezondheid werkt niet met een goed/slecht-schakelaar», aldus projectleider Stefaan Demarest. «Het zou een tijdje - maanden - kunnen duren alvorens we terug naar de normale situatie gaan, gegeven dat er zich geen nieuwe opflakkering van corona voordoet en daaraan gekoppelde maatregelen worden genomen.»
Vanaf december zal Sciensano een cohorte-aanpak hanteren bij de enquêtes. Daarbij zal met een iets beperktere groep de geestelijke gezondheid worden opgevolgd over een periode van twee jaar. Sciensano doet daarvoor een beroep op mensen die eerder aan de enquêtes hebben deelgenomen en die bereid zijn dat opnieuw te doen.