Ongeveer evenveel vrouwen zonder kinderen zijn aan het werk als mannen zonder kroost. Het gaat om 77,5% van de vrouwen tegenover 78,1% van de mannen. Als de vrouw één kind heeft, daalt het werkgelegenheidspercentage naar 76,5%, terwijl het bij mannen met één kind fors stijgt naar 88,7%.
Een vrouw met twee kinderen is dan weer vaker aan het werk dan het gemiddelde bij vrouwen, 79,1%. Ook bij mannen met twee kinderen is het werkgelegenheidspercentage het hoogst met 93%. Opmerkelijk is dat vrouwen met drie kinderen opvallend minder werken. Slechts 56,8% van hen is aan de slag. Mannen in die categorie halen 84%.
De kloof tussen mannen en vrouwen blijft dus groot. Toch was er de afgelopen dertig jaar ook een grote stijging van de vrouwelijke werkgelegenheid. Het algemene werkgelegenheidspercentage bij vrouwen lag in 1986 nog op 52,6%, tegenover 75,3% in 2016, waar bij mannen de percentages vrij gelijklopen.
Bron: Belga