De grootste groep bedienden - meer dan 400.000 uit het pc 200 dat onder meer IT- en consultancybedrijven of callcentra omvat - zullen hun loon in januari met 3,58 procent zien toenemen. Dat is de hoogste indexering in tien jaar. In 2021 bleef de indexering beperkt tot 0,95 procent.
Ook in de horeca (+3,219 procent voor 140.000 werknemers), voeding (+3,22 procent voor 90.000 werknemers), handel in voedingswaren waaronder slagerijen (+3,58 procent voor 33.000 werknemers) en in de landbouw (+3,22 procent voor zo’n 35.000 werknemers) stijgen de lonen in januari.
Eén keer per jaar
Andere sectoren waar er volgende maand een indexering van de lonen plaatsvindt zijn het wegvervoer voor rekening van derden (+3,21 procent voor zo’n 90.000 werknemers), de internationale logistiek (+3,95 procent voor zo’n 50.000 werknemers), handel in brandstoffen (+3,2189 procent voor zo’n 2.000 werknemers), de sector van gebouwenbeheer en vastgoedmakelaars (+3,58 procent voor zo’n 12.000 werknemers), de verzekeraars (+3,94541 procent) en bemiddelaars in bank- en beleggingsdiensten (+3,58 procent).
Ook toeleveranciers aan de bouw zien de lonen in januari stijgen. Dat is onder meer het geval voor elektriciens (+3,95 procent voor bijna 25.000 werknemers) en de pannenbakkerijen (+3,94 procent).
Voor de meeste van deze sectoren gebeurt de aanpassing slechts één keer per jaar, telkens in januari. Andere sectoren passen de lonen sneller aan aan de stijgende levensduurte.
Dat is bijvoorbeeld het geval voor de bouwsector (pc 124 met 140.000 werknemers), die per kwartaal indexeert. In januari stijgen de lonen er met 1,41747 procent. Ook de houtnijverheid trekt de lonen in onder meer januari op, deze keer met 1,41 procent. De paritaire comités werkzaam met papier en karton, die een 10.000 werknemers groeperen, laten de lonen in januari met 2,93 procent stijgen. De schoonmaaksector (pc 121 met zo’n 40.000 werknemers) voorziet tweemaal per jaar een moment van loonindexering: in juli en in januari (+2,76 procent). Werknemers uit de financiële sector van banken (pc 310) en beursvennootschappen (pc 309) krijgen om de twee maanden een indexering: voor 48.000 werknemers betekent dat een verhoging met respectievelijk 1,3 procent en 1,3028 procent.
Geen opslag
Verschillende andere sectoren indexeren met een vast percentage (+1 of 2 procent) na het overschrijden van hun spilindex. In januari is dat onder meer geval voor de distributiesector, met meer dan 200.000 werknemers, de textielsector, de steenbakkerijen, de gezondheidsinstellingen en -diensten ...
Technisch gezien betreft de loonindexering geen opslag, maar gaat het om een aanpassing van de lonen aan de levensduurte. Voor de werkgevers gaat het wel om een stijging van de loonkost. Daarbovenop komt in veel sectoren ook nog een echte opslag, van maximaal 0,4 procent verspreid over de jaren 2021-2022.