Landbouw(st)ers gaan meestal niet op zoek naar hulp, wanneer ze diepe langdurige stressklachten ontwikkelen, zo blijkt uit een recent onderzoek. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) vestigt de aandacht hierop in het kader van de Werelddag voor Geestelijke Gezondheid (10 oktober). Ook de vrouwenorganisatie KVLV (Katholiek Vormingswerk voor Landelijke Vrouwen) wil de taboes hierover doorbreken. "Via onze werking gaan we echt helpen bouwen aan veerkracht en aan het leren vragen van hulp", zegt nationaal voorzitster Nik Van Gool. Uit de enquête van het ILVO en het Landbouw-Monitorings-Netwerk blijkt dat het werk mee oorzaak is van oververmoeidheid (39 procent), prikkelbaarheid en frustratie (36 pct), somberheid (26 pct) en angstgevoelens of paniekaanvallen (10 pct).
Bijna de helft (48 pct) van de landbouw(st)ers-respondenten geeft aan dat het werk hen mentaal uitput. Een gevoel van burn-out was de jongste vijf jaar aanwezig bij 11 pct. Omdat werk en privé in deze sector sterk verweven zijn, hebben deze klachten niet alleen impact op de boer(in) zelf, maar op het hele gezin, zo blijkt uit de gesprekken.
Landbouwers zijn veel minder geneigd hulp te zoeken als hun mentale stressklachten te maken hebben met persoonlijke problemen (24 pct) dan bij problemen op het bedrijf (42 pct). Dit bevestigen ze in de persoonlijke gesprekken die werden afgenomen.
Wanneer ze toch de stap zetten, blijkt het bovendien niet evident om de juiste hulp te vinden. Slechts 1 op de 3 komt goed terecht (zowel voor bedrijfsproblemen als voor persoonlijke problemen). De kostprijs en de beschikbaarheid van professionele hulp vormen voor velen een drempel.
bron: Belga