Vier mannen die verkleed waren als vrouw, drongen gisteren het Iraanse parlement binnen. Daar doodden ze verschillende burgers en bewakers. Een van de daders blies zichzelf op, de anderen werden neergeschoten. Ongeveer tegelijkertijd vond er twintig kilometer verderop ook een aanval plaats in het mausoleum van ayatollah Khomeini, de stichter van de huidige Iraanse staat. Daar blies één man zichzelf op, een andere werd doodgeschoten en nog een andere werd gevangen.
In totaal vielen er twaalf doden en meer dan veertig gewonden. De jihadistische terreurgroep IS heeft de aanslagen via zijn propagandakanaal Amaq opgeëist. "Strijders van IS hebben het mausoleum van Khomeini en de zetel van het parlement in Teheran aangevallen", meldde Amaq.
Geen doelwit
Iran blijft doorgaans gespaard van aanslagen. Terwijl veel landen in het Midden-Oosten af te rekenen hebben met terroristen, is het Perzische land geen doelwit. Daar lijkt nu verandering in gekomen te zijn. Dat is te verklaren doordat de Iraniërs aan de kant van het Syrische regime staan in de strijd tegen IS.
Teheran schoof de schuld van de aanslag gisterenavond in de schoenen van zijn aartsvijand Saoedi-Arabië. De Verenigde Staten en Saoedi-Arabië waren "betrokken" bij de aanslagen, zo zeiden de Wachters van de Revolutie, de elitetroepen van de Iraanse regering, in een door het officiële agentschap Irna verspreid communiqué. Volgens het persbericht steunt Saoedi-Arabië Islamitische Staat.