Zonder fundamentele bijsturing van de fiscale behandeling van biobrandstoffen in het wegtransport dreigt België de Europese doelstellingen inzake hernieuwbare energie niet te halen. Daarvoor waarschuwt Brafco, de Belgische federatie van brandstoffenhandelaars, vrijdag. Tegen 2020 moet het aandeel hernieuwbare energie in de transportsector ten minste 10 procent bedragen en tegen 2030 zal dit worden opgetrokken tot minstens 14 procent.
Maar de wettelijk opgelegde bijmengverplichting van hernieuwbare energieën in conventionele motorbrandstoffen biedt volgens Brafco geen garantie dat zelfs de voor 2020 beoogde doelstelling gehaald zal worden.
De federatie noemt het koninklijk besluit van 8 juli 2018, dat toelaat nieuwe, alternatieve dieselbrandstoffen (B10, B20, B30, XTL) op de Belgische markt te brengen, in de praktijk een lege doos.
"De oorzaak hiervan ligt in de fiscale behandeling van deze nieuwe dieselbrandstoffen. Zolang de overheid deze blijft taxeren aan het torenhoge accijnstarief voor conventionele diesel (B7) - zijnde 0,60 euro/l - zullen deze nieuwe brandstoffen in België niet of nauwelijks verkocht worden. De toe te voegen biocomponent is immers duurder dan de fossiele diesel waarin hij wordt gemengd, waardoor de 'groenere diesels' (B10, B20 en B30) steeds duurder zullen zijn dan de traditionele diesel ", aldus Brafco.
"Van een fiscale aanmoediging van biobrandstoffen is, in tegenstelling tot andere Europese lidstaten, in België geen sprake", hekelt de federatie. Brafco roept de regering daarom op om in overleg met de sector "een coherent beleid inzake fiscale behandeling van duurzame motorbrandstoffen uit te werken", zodat de klimaatdoelstellingen gehaald kunnen worden.
bron: Belga