Voorkomen is beter dan genezen in het geval van pandemieën, omdat ze intomen veel moeilijker is. Een logische preventiemaatregel is om de handel van levende dieren op de zogenaamde buitenlandse 'wet markets' stop te zetten, omdat hier veel risico op besmetting is. Desondanks is er ook dichter bij huis nog veel werk aan de winkel. Denk maar aan de varkensslachterijen, waarbij de dieren veel te dicht opeengepakt zitten, en die dus broeihaarden voor virussen zijn. In 2009 brak daardoor de Mexicaanse griep uit, die het leven van honderdduizenden mensen eiste. Een verbod op ontbossing kan eveneens helpen, net zoals enkele aanpassingen die we als consumenten zelf kunnen doen.
Een stop op ontbossing
Veel pandemieën zijn het resultaat van ontbossing. Ebola en de twee coronavirussen SARS en COVID-19 zijn immers ontstaan door contact tussen de mens en besmette wilde dieren die in tropische bossen leven. Door bomen te kappen is de kans veel groter dat we vleermuizen, knaagdieren, dassen en schubdieren tegen het lijf lopen, die mogelijk voor de mens dodelijke microben in zich dragen. Hun natuurlijke habitat wordt steeds kleiner, waardoor ze dichter op elkaar leven en meer bacteriën uitwisselen.
Foto Unsplash
Als ontbossing verboden wordt, maken andere ziektes, zoals malaria, cholera en HIV, minder kans, want die zijn allemaal afkomstig uit de gebieden met regenwouden. Zo wees een studie van vorig jaar uit dat een toename van de ontbossing met 10% het aantal malariagevallen doet stijgen met 3,3%, wat overeenkomt met 7,4 miljoen mensen wereldwijd. Daarom willen epidemiologen meer testen uitvoeren op volkeren die nabij wilde dieren wonen, zodat virussen sneller opgespoord kunnen worden. Het U.S. Agency for International Development wilde de financiering van zijn PREDICT-project eerst stopzetten, maar daar besliste de coronapandemie anders over. Het onderzoek dat al meer dan 1.100 virussen ontdekte zal bijgevolg toch voortgezet worden.
Wat kunnen we zelf doen?
Mits enkele aanpassingen aan ons eetpatroon kunnen we zelf de ontbossing onrechtstreeks en in de positieve zin beïnvloeden. Het is bovendien goed voor onze eigen gezondheid. Als we minder vlees eten, is er namelijk minder nood aan gewassen of weilanden voor grazende runderen, waardoor we minder bossen moeten kappen. Ook minder bewerkt voedsel consumeren zou de natuur ten goede komen, aangezien de productie van palmolie dan zou afnemen. Ten slotte is zoveel mogelijk voedselverspilling vermijden belangrijk, want wereldwijd wordt 30 tot 40% van het eten gewoon weggegooid, waardoor er meer geproduceerd wordt dan eigenlijk nodig is.
Foto Unsplash