De MeToo-beweging kende zijn piek tussen 2017 en 2019, toen wereldwijd bekende namen in opspraak kwamen voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. In de kunstwereld werd Jan Fabre beschuldigd, in de filmindustrie werd Harvey Weinstein aangeklaagd, en in de sportwereld raakte bekend dat de teamarts van het Amerikaanse, olympische turngezelschap, Larry Nassar, topatlete Simone Biles had misbruikt. Daders werden geschorst, ontslagen of moesten voor de rechtbank verschijnen, maar dat gebeurt zelden in academische kringen.
Kathryn Clancy is professor aan de universiteit van Illinois en spitste zich tijdens een zes jaar durend onderzoek toe op seksuele intimidatie in de academische wereld. Op basis van duizenden enquêtes en tientallen interviews in verschillende wetenschappelijke disciplines ontdekte ze dat het gedrag daar meestal ongestraft bleef. Haar studie werd in 2017 gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift 'American Anthropologist.'
De cijfers
Tijdens een eerdere studie die Clancy in 2014 uitvoerde, kwamen hoge cijfers van seksueel grensoverschrijdend gedrag aan het licht. Toen focuste ze zich op studenten die veldwerk op locatie ondernamen, waarbij 59% te maken kreeg met seksuele intimidatie en 19% zelfs werd aangerand. Voor haar recentste onderzoek interviewde ze 26 van die slachtoffers. Daaruit bleek dat vrouwen vaker getroffen werden dan mannen en dat de daders vaak hoger in de hiërarchie stonden, waardoor ze veel macht hadden over de studenten of onderzoekers. Vrouwelijke studentes kregen opvallend vaker dan de mannelijke genderstereotiepe klusjes toegewezen, zoals koken, waardoor ze niet konden focussen op hun educatieve taken.
Lichte straffen door mythes
In de academische wereld circuleren enkele mythes, die ertoe bijdragen dat de daders er met een lichte straf vanaf komen. Zo zouden ze uitzonderlijke talenten hebben en zelfs onvervangbaar zijn, waardoor ze niet zomaar aan de kant kunnen geschoven worden. Volgens Clancy klopt dat echter niet, want door hun seksueel grensoverschrijdend gedrag zetten ze juist een rem op het talent van hun slachtoffers, wat wetenschappelijke evoluties net vertraagt. In een stressvolle werkomgeving kan creativiteit en intelligentie namelijk niet naar behoren ontkiemen.
Een andere veelvoorkomende mythe is dat de andere stagiairs en doctoraatsstudenten die door de dader begeleid worden mee zullen lijden onder de straf, omdat de financiering vaak verminderd of zelfs helemaal stopgezet wordt. Ook hier heeft Clancy bedenkingen bij. Ze stelt namelijk dat het project er uiteindelijk beter onder zal varen als de dader geschorst wordt, omdat het dan niet meer met zijn slechte reputatie geassocieerd wordt.
Het risico van een zware straf
De voornaamste reden waarom daders enkel een lichte straf ontvangen, zoals het niet meer mogen lesgeven of begeleiden van vrouwelijke studentes, is het risico dat aan een zwaardere straf verbonden is. Er bestaat namelijk een grote kans dat de geschorste of ontslagen professor, die in een sterkere machtspositie zit dan het slachtoffer, zelf de universiteit aanklaagt.
Hiervan is er ook een actueel voorbeeld in België, omdat de oudrector van de Universiteit Gent, Anne de Paepe, nu een rechtszaak boven het hoofd hangt voor laster en eerroof nadat een beschuldigde professor naar de Raad van State stapte. Zij bracht hem in 2016 voor de tuchtcommissie, waarna hij tijdelijk op non-actief werd gezet en salaris moest inleveren door zijn demotie van gewoon hoogleraar naar hoofddocent. Voorlopig is er nog geen uitspraak, maar de zaak illustreert de risico's van een zware straf voor universiteiten heel duidelijk.