Gescheiden ouders die in gelijke mate zorgen voor hun kinderen zouden allebei hun daadwerkelijk gedragen last in aanmerking moeten kunnen laten nemen voor een eventuele verhoogde tegemoetkoming van de ziekteverzekering. Nu is er geen wetsbepaling die dat mogelijk maakt en volgens het Grondwettelijk Hof zorgt dat voor een niet redelijk verantwoord verschil in behandeling. De uitspraak van het Grondwettelijk Hof komt er na een vraag van de Arbeidsrechtbank in Hoei. Die buigt zich over een geding tussen een gescheiden moeder van drie kinderen en haar ziekenfonds. Dat weigerde haar het voordeel van de verhoogde tegemoetkoming toe te kennen, omdat de kinderen gedomicilieerd zijn bij hun vader, ook al staan beide ouders in gelijke mate in voor de opvoeding en de huisvesting van de kinderen.
De wet bepaalt immers dat de kinderen slechts bij één van de ouders ten laste worden ingeschreven, ook al staan beide ouders in gelijke maten in voor de huisvesting en opvoeding. De wetgever wou immers vermijden dat kinderen niet twee keer in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de inkomensgrens voor de verhoogde tegemoetkoming.
Volgens het Grondwettelijk Hof is die bezorgdheid legitiem, maar is het niettemin onevenredig dat gescheiden ouders enerzijds tot co-ouderschap worden aangespoord (sinds 2006 zijn rechters verplicht de regeling rond co-ouderschap bij voorrrang te onderzoeken, nvdr), terwijl anderzijds wordt geweigerd de kinderen "op zijn minst gedeeltelijk" te beschouwen als ten laste van de ouder die om de verhoogde tegemoetkoming verzoekt.
bron: Belga