Australische onderzoekers van de Edith Cowan University peilden bij 2.000 ouders met allerlei soorten gezinssamenstellingen en geaardheden naar het recept van een gelukkig gezinsleven. Vijf jaar lang werd het zelfvertrouwen, veerkracht, sociale vagnet en algemene tevredenheid over het leven onderzocht. En hoewel de onderzoekers vooraf aangaven dat ze verwachten dat gezinnen met minder kinderen het gelukkigst zouden zijn, bleek uit hun studie het tegendeel.
Zo zijn ouders met vier of meer kinderen meer tevreden met hun leven dan ouders met minder kinderen. De verklaring? Omdat grotere gezinnen chaotischer zijn, zouden de ouders meer gewend zijn aan stress waardoor ze een 'sterkere olifantenhuid' en meer veerkracht hebben. Een ander voordeel is dat kinderen met meerdere broertjes en zusjes op jongere leeftijd zelfstandig worden en verantwoordelijkheid nemen dan kinderen uit kleine gezinnen. Bovendien is er vrijwel altijd iemand in de buurt om mee te spelen, waardoor ze zich minder vaak vervelen.
Toch leidt gezinsuitbreiding niet perse tot geluk. De ouders van de grote gezinnen gaven immers aan dat zij altijd al droomden van een groot gezin. De geluksformule is dus alleen van toepassing bij ouders die altijd al een groot gezin wilden stichten.
Uit dezelfde studie blijkt tot slot dat homo, lesbische of transgender ouders gelukkiger zijn dan heterostellen met kinderen. Alleenstaande vaders zijn het minst gelukkig met hun gezin.