Een mannelijke advocaat tussen 35 en 54 jaar oud. Dat is het prototype van de Belgische parlementariër, blijkt uit een studie van CRISP, het Franstalige onderzoekscentrum voor socio-politiek. Negen op de tien verkozenen heeft hogere studies gevolgd en er zitten opvallend weinig arbeiders en landbouwers in de politieke halfronden.
Onervaren N-VA'ers
Toch zijn er ook enkele opmerkelijke verschillen aan weerszijden van de taalgrens. Zoals de politieke ervaring van de federale parlementsleden. Aan Franstalige kant had iets minder dan een derde van de Kamerleden al een job in de politiek voor zijn of haar eerste politieke mandaat. Bij de Nederlandstaligen is dat maar 18,4%.
Die verschillen zijn volgens de onderzoekers van CRISP "minstens gedeeltelijk" toe te schrijven aan de verkiezingsoverwinning van N-VA in mei 2014, waardoor die partij plots een heel pak meer parlementsleden mocht afvaardigen, vaker dan bij andere partijen mensen zonder politieke ervaring.
Meneer de burgemeester
Dat de parlementsleden aan Nederlandstalige kant minder politieke ervaring hebben dan de Franstaligen, betekent trouwens niet dat er aan Vlaamse kant minder aan cumul wordt gedaan. Van alle Kamerleden uit het noorden van het land heeft slechts 16,1% geen enkel lokaal mandaat, ongeveer vergelijkbaar met de situatie aan Franstalige kant.
Wel zijn er bij de Franstaligen een pak meer burgemeesters: 47,6% onder hen draagt ook de burgemeestersjerp, tegenover ongeveer een kwart van de Nederlandstaligen. Bij ons zijn er dan wel weer meer schepenen, gemeenteraadsleden en OCMW-voorzitters.