'Frères ennemis' is niet het eerste misdaaddrama dat zich afspeelt in de voorsteden van Parijs. Hoe zorg je ervoor dat je de clichés vermijdt?
Matthias Schoenaerts: "Door je onderwerp goed te kiezen. Het is nooit onze bedoeling geweest om een film te maken over de banlieues maar over de personen die er leven. Die mensen inspireren ons om een verhaal te vertellen. Het traject dat ze afleggen, is de reden waarom de film zo goed werkt."
Zie je raakvlakken tussen Manuel en Gigi, de crimineel die je vorig jaar vertolkte in Le fidèle'?
"Eigenlijk weinig. Die personages bevinden zich om te beginnen in een compleet verschillende sociale en criminele context. Gigi uit 'Le fidèle' is een overvaller, terwijl Frères ennemis' het over drugshandel heeft. Ik wil overvallers niet romantiseren, maar een bank overvallen heeft nog altijd iets heroïsch. Het vergt inzicht en voorbereiding. Drugscriminaliteit is verbonden met een globaal sociaal, politiek en historisch fenomeen dat veel complexer is dan de wereld waarin dit verhaal zich situeert."
Geen van beide hoofdpersonages zit goed in zijn vel, heb ik de indruk.
"Dat is zo. Een van de dingen die ik interessant vind aan de film is hoe geïsoleerd Manuel en Driss allebei zijn. Ze kunnen niet tonen wat ze voelen of denken. Ze maken allebei deel uit van een wereld die hen verplicht om een soort sociopathisch gedrag te ontwikkelen. Zowel de drugdealers als de politie vormen bovendien een heel mannelijk milieu waar je je gevoelens voor jezelf moet houden. Driss en Manuel zitten dus allebei vol opgekropte emoties, en dat voel je. Dat is voor mij de meest tragische kant van die personages. Ze krijgen enorm veel te verwerken maar ze moeten hun ware gevoelens voor zichzelf houden."
Hoe belangrijk is het dat ze allebei een kind hebben?
"De enige keer dat je die personages ziet glimlachen, is als ze bij hun kind zijn. Als Manuel zijn zoontje bij zich heeft, zie je een luchtigheid die er anders niet is. Die laat hij enkel dan toe. Hetzelfde geldt voor Driss. Op die momenten komt er een tederheid naar boven waar in alle andere omstandigheden geen plaats voor is. Daarom zijn hun kinderen belangrijk."
Je spreekt een mondje Arabisch in de film. Ken je de taal een beetje?
"Ik heb als kind veel tijd doorgebracht in Schaarbeek en Molenbeek. Daar heb ik wat Arabisch geleerd. Ik begrijp het vrij goed maar mondeling heb ik het niet echt onder de knie. Je moet van mij geen volzinnen verwachten, enkel korte zinnetjes zoals Geef me dat eens' of We zijn weg' of Hoe gaat het met jou' of Waarmee ben je bezig'. Dat soort dingen. En een paar vuile woorden."
Je acteert in het Nederlands, het Frans en het Engels. Wat betekent het om in een andere taal te spelen?
"Het is moeilijk om dat onder woorden te brengen. Taal verandert iets, zelfs fysiek. Ik voel me anders als ik in het Frans of het Engels acteer. Ik begin in die andere taal te denken. Ik absorbeer de wereld rond mij, de cultuur en het gedrag. Ik ben van nature heel mimetisch. Ik doe gemakkelijk dingen na. Steek me drie weken in de banlieues van Parijs of in de New Yorkse Bronx en je zult het verschil niet meer zien met de mensen die er geboren zijn. Ik doe het onbewust, omdat ik nieuwsgierig ben. Ik weerspiegel wat ik zie en hoor en ervaar. Het is heel speels."
Ruben Nollet