In Boedapest hebben vrijdagavond opnieuw duizenden mensen tegen de regering van de rechtsnationalistische premier Viktor Orban gedemonstreerd. Na een mars door de binnenstad trokken ze naar het parlement in Boedapest. Net zoals de vorige dagen eisten ze de afschaffing van een controversiële wet die de arbeidsomstandigheden regelt, de zogeheten slavenwet die vorige week woensdag door het parlement werd goedgekeurd. Die wet houdt in dat werkgevers arbeiders tot jaarlijks 400 overuren kunnen verplichten, terwijl ze drie jaar de tijd krijgen om die overuren uit te betalen. De vakbonden vrezen dat op die manier de zesdagenweek kan worden heringevoerd. Ook andere mistoestanden onder de regering Orban worden door de demonstranten gehekeld, zoals de eenzijdige positieve verslaggeving over de regering op de openbare omroepen, de beperking van de academische vrijheid en corruptie rond hooggeplaatste regeringsfunctionarissen en hun gezinnen.
De voorbije dagen waren er ook grote betogingen in andere steden van het land. De regering laat zich nauwelijks van haar stuk brengen. President Janos Ader, een volgeling van Orban, had de arbeidswet donderdag ondertekend, zodat die zoals gepland vanaf 1 januari 2019 van kracht wordt.
"Het heeft me niet verbaasd, want we hebben hetzelfde hysterisch geroep eerder al gehoord, wanneer we het verplicht werk introduceerde (voor wie bijstand kreeg)", zei Orban vrijdag tijdens een interview op de staatsradio.
bron: Belga