De legende van de kerstman, die gebaseerd is op de christelijke bisschop Sint-Nikolaas (onze Sinterklaas), is eeuwen geleden ontstaan, maar de moderne opvatting van de kerstman - de zwaarlijvige bompa met lange witte krulbaard die door de schoorsteen op bezoek komt - kreeg pas vorm in de negentiende eeuw.
Washington Irving is verantwoordelijk voor ons huidig beeld van de kerstman: in zijn boek 'Knickerbocker's History of New York' uit 1809 beschrijft de Amerikaanse schrijver en historicus de figuur van Sint-Nikolaas als "een man die vrolijk over de boomtoppen en daken rijdt, en daarbij cadeaus door de schoorstenen van zijn lievelingetjes gooit".
Hekserij
Maar Irving zoog het idee van cadeaus door de schoorstenen gooien niet uit zijn duim. Het concept dateert uit de 15e eeuw: toen heerste het wijdverspreide geloof - en de angst - dat heksen door objecten heen konden lopen, waardoor ze elk huis moeiteloos konden binnendringen. Om het bijgelovige volk iet of wat geruster te stellen schreven Heinrich Kramer en Jacob Sprenger in 1486 het standaardwerk 'Malleus Maleficarum' - beter bekend als 'De Heksenhamer': een handboek over hekserij waarin de auteurs uitlegden dat heksen via schouwen of vensters het huis binnenkomen, en dus niet eender welk gebouw zomaar konden betreden.
Sindsdien is de schouw een vertrouwd symbool geworden binnen de Europese folklore als verbinding van de aardse met de bovennatuurlijke wereld. In verschillende Europese culturen komen diverse (goedaardige) wezens voor in mythes en legendes die woningen binnenkomen via de schouw. Zo ook dus in de legende van Irving. Het feit dat zijn beeld van de kerstman ingang vond in de westerse wereld is ook deels dankzij het populaire gedicht van ene Clement C. Moore uit 1822: 'A Visit from Saint Nicholas', dat geïnspireerd was op het boek van Irving.