Delphine Boël was in 2013 naar de familierechtbank gestapt om het wettelijke vaderschap van Jacques Boël te betwisten en, in een tweede fase, het vaderschap van Albert II te laten erkennen. Ze zegt al jaren dat de voormalige vorst haar biologische vader is. Jacques Boël had zich niet verzet tegen de betwisting van zijn wettelijk vaderschap en had een DNA-test ondergaan om aan te tonen dat hij niet de biologische vader was.
DNA-test
Eind maart 2017 oordeelde de Brusselse familierechtbank het vaderschapsgeding van Delphine Boël ontvankelijk, maar niet gegrond. Het gerecht oordeelde dat er een familiale band bestond tussen de wettelijke vader Jacques Boël, en de dochter, die zich gedurende vele jaren als dusdanig hebben gedragen en voorgehouden. Delphine Boël ging daartegen in beroep en het hof van beroep oordeelde dat Jacques Boël niet de wettelijke vader was van Delphine Boël en dat Albert II een DNA-analyse moest ondergaan.
Koning Albert was tegen die twee arresten in cassatie gegaan maar dat cassatieberoep werd afgewezen, waarna een DNA-test uitwees dat hij wel degelijk de biologische vader was van Delphine Boël.
Eind januari maakte het vorige staatshoofd zelf bekend dat DNA-onderzoek had uitgewezen dat hij de biologische vader is van Delphine Boël. Zijn advocaat, Alain Berenboom, deelde meteen ook mee dat de koning niet langer juridisch zou betwisten dat hij de wettelijke vader is.