De Lijn start binnenkort tests met zogenaamde spatschermen die haar chauffeurs op een veilige manier moeten afschermen. Om die chauffeurs te beschermen tegen besmetting met het coronavirus, werd maanden geleden snel plastic folie aangebracht, maar dat was een tijdelijke oplossing. Indien de tests een positief resultaat opleveren, start de vervoersmaatschappij onderhandelingen met de constructeurs.
Het voordeel van de flexibele schermen was dat ze snel konden worden geïnstalleerd. Maar om op lange termijn dienst te doen, zijn ze geen optie. De folies zijn immers niet duurzaam, verhinderen dat reizigers vooraan kunnen opstappen en nemen vooraan in de bus enkele passagiersplaatsen weg, legt Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) uit.
Minderheid voorstander van folie
De raad van bestuur van De Lijn besliste daarom twee proefopstellingen met spatschermen te testen. Onderzoek toonde twee jaar geleden aan dat slechts een minderheid van de chauffeurs voorstander was van een volledig afgesloten stuurpost. De coronacrisis heeft de context intussen grondig veranderd.
Bij de evaluatie zal het bedrijf kijken naar zowel de technische vereisten als de verkeersveiligheid. Bij een positief resultaat, start De Lijn een onderhandelingsprocedure bij haar drie constructeurs om de nodige spatschermen aan te kopen. Het gaat om schermen voor 920 bussen van VDL, 920 van Van Hool en 160 van Iveco. De vereisten voor de spatschermen zullen ook worden opgenomen in de bestekken voor de aankoop van nieuwe bussen en ze zullen geïnstalleerd worden op de bussen die momenteel bij Van Hool en VDL worden gebouwd.