Door Eldrid Deleu
«Onze doelstelling is om tegen 2020 zo'n 1.000 kinderen te bereiken.» Sofie Foets stampte drie jaar geleden ToekomstATELIERdelAvenir, kortweg TADA, uit de grond. De Brusselse vzw laat maatschappelijk kwetsbare kinderen van 10 tot 14 jaar oud elke zaterdag kennismaken met verschillende beroepen, zodat ze weten welke mogelijkheden ze in hun latere leven hebben. Foets haalde de mosterd bij het Nederlandse project IMC Weekendschool.
«Op drie jaar tijd geven we hen op zaterdag een palet van creatieve, technische, wetenschappelijke en maatschappelijke thema's mee, en daarin laten we allerlei beroepen zien», legt Foets ons uit in de gemeentelijke basisschool Sint-Joost-aan-Zee. Vrijwillige experten uit alle domeinen van de arbeidsmarkt tonen de kinderen wat hun job allemaal inhoudt.
Het gaat daarbij niet alleen om functies waarvoor je lang moet studeren. «We willen de kinderen niet aanzetten tot roepingen of hogere studies, maar willen hen meegeven dat ze later iets moeten doen wat bij hen past en waarbij ze zich goed in hun vel voelen.»
Drie jaar lang
Alles komt dus aan bod. Tijdens het vak recht komen bijvoorbeeld rechters en advocaten aan het woord, maar ook politieagenten, cipiers of griffiers. «TADA wil van zijn jonge deelnemers gemotiveerde en goed geïnformeerde burgers maken, die vol goesting in het leven staan», zegt Foets.
Schoolresultaten spelen helemaal geen rol om een plaatsje in een TADA-klas te veroveren. Kinderen moeten vooral zelf willen komen. Ze engageren zich ook om drie schooljaren lang elke zaterdag aanwezig te zijn.
«In Sint-Joost-ten-Node is de vraag ontzettend groot. Voor elke plek willen drie kinderen komen», klinkt het. «Tussen de kinderen die willen komen en het echt nodig hebben, gaan we loten. We zorgen er natuurlijk voor dat er ongeveer even veel jongens als meisjes in een TADA-klas zitten, en dat ze uit een mix van verschillende scholen komen. Wie het het moeilijkst heeft, krijgt ook voorrang. Een kind dat naar de muziekschool gaat, heeft TADA niet nodig.»
Een stukje familie
Foets geeft toe dat het project elk kind deugd zou doen, maar de vzw richt zich op maatschappelijk kwetsbare kinderen. «Het gaat om kinderen van families met een lage sociaal-economische status, die geen of amper toegang hebben tot buitenschoolse, empowerende' activiteiten.»
«Eén kind op drie wordt in Brussel in armoede geboren. Hier is dus heel veel werk», zegt ze. De meeste TADA-kinderen hebben een migratie-achtergrond. «Sint-Joost is ook een erg kleurrijke gemeente. Als we ooit in de Marollen van start gaan, liggen de kaarten misschien anders.»
De reacties zijn overweldigend positief. «In het begin zijn sommige ouders wel wat wantrouwig, maar als ze zien hoe enthousiast hun kinderen zijn en zin hebben om meer te leren, dan zijn ze meestal blij, dankbaar en trots.»
TADA trekt de ouders ook van bij het begin mee in bad, met ouderavonden, huisbezoeken en uitnodigingen om een les bij te wonen. «Na drie jaar hebben we een vertrouwensrelatie opgebouwd, en zijn we zelfs een stukje familie geworden. Zo vergroten wij ook hun eigen netwerk, dat soms best klein is.»
Brieven van leerkrachten
Foets krijgt ook vaak brieven van leerkrachten die TADA bedanken omdat hun leerlingen «nu verder kijken dan de Madoutoren», of van scholen die mee in het project willen stappen. «Scholen in aandachtswijken hebben vaak te weinig tijd om kinderen alles aan te leren. Behalve lezen en rekenen gaat het ook om horizontale vaardigheden die andere kinderen van thuis meekrijgen. Hun tijd is veel te snel op. Wij geven hen dan een duwtje in de rug.»
TADA verruimt immers niet alleen hun blik op de wereld. «We leren die kinderen ook veel dingen impliciet aan. Dat er op hen gerekend wordt bijvoorbeeld, en dat ze bij afwezigheid even moeten verwittigen.» Het gaat echter veel verder dan discipline. Foets vertelt dat ze onder meer assertief leren zijn, beleefd hun mening leren uiten en leren spreken voor een publiek.
Ze heeft het ook over ouders die vertelden dat ze via hun kinderen nieuwe dingen leerden over onze maatschappij. En over een jongen die haar na de les chemie kwam bedanken, omdat hij niet wist dat dat een wetenschappelijke richting was. «Voor ons lijkt dat heel evident, maar dat is het voor hen lang niet altijd.»
Alumni
Intussen zijn er al een veertigtal TADA-alumni afgestudeerd'. Zij hebben het hele traject afgelegd. Een van hen is Soulaimane, die nu in het tweede middelbaar zit en Latijn-Grieks volgt. «Toen ik eerst over TADA hoorde, interesseerde het mij niet echt, maar ik heb me toch ingeschreven. Ik vond het meteen heel leuk.» De boeiendste vakken waren fotografie, toneel en recht, maar eigenlijk zat er geen enkel beroep tussen dat hij niet interessant vond. Soulaimane wil cardiochirurg worden, en acteur in bijberoep. Hij zet zich nu op zaterdag als vrijwilliger in tijdens TADA-activiteiten.
Tot 2020 focust de vzw zich op Brussel. «Als we tegen dan duizend families hebben geholpen en tegelijkertijd ook enkele duizenden vrijwilligers bereiken, dan creëer je bruggen tussen werelden die elkaar anders nooit ontmoeten», besluit Foets. «Ik hoop dat we in onze hoofdstad een dynamiek op gang kunnen brengen zodat we weer meer met elkaar praten, van elkaar leren en de andere' gaan inspireren. Wij zijn geen oplossing, maar via TADA kan iedereen een steentje bijdragen.»
TADA krijgt geen subsidies en bestaat dankzij giften. Wil je het project steunen? Kijk op www.toekomstatelierdelavenir.be.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoe ziet een dag bij TADA eruit?
Metro-journalist Eldrid Deleu maakte een zaterdag bij TADA mee als gastdocent. Samen met vier andere beroepsjournalisten leerde ze de kinderen tijdens de tweede les van het vak journalistiek wat een persconferentie is.
9u45: Maarti van TADA overloopt met haar vijf gastdocenten wat er vandaag op het programma staat in basisschool Sint-Joost-aan-Zee.
11u00: De bel gaat, de les begint. De leerlingen komen ons halen en begeleiden ons naar de klas.
11u10: Elke gastdocent stelt zich voor aan de hand van een voorwerp dat hij heeft meegebracht. Ik heb mijn dictafoon bij.
11u25: De klas wordt onderverdeeld in vier groepen. Ik zit met mijn groepje samen voor de redactievergadering. Mijn zes journalisten krijgen een officiële perskaart, die ze straks moeten tonen om binnen te mogen op de persconferentie. We nemen ook het persbericht door dat we van minister van Onderwijs Hilde Crevots hebben gekregen.
11u40: De persconferentie gaat van start. Vermomd als minister kondig ik aan dat alle scholen in het hele land vanaf nu niet langer gemengd zullen zijn. Jongens en meisjes halen betere punten als ze in aparte scholen zitten, luidt de uitleg. Op de persconferentie zijn ook Stef Vankansen van het Centrum voor de Gelijkheid van Kansen en bouwpromotor Brigitte Bauwens aanwezig. Ook Danny Peeters, de vader van tweeling Ronny en Kimberley, doet zijn zegje.
De kinderen stellen veel vragen, maar hebben het soms moeilijk om hun mening voor zich te houden. Dat ze niet akkoord gaan met de minister en medelijden hebben met Danny Peeters, wordt al snel duidelijk.
12u30: Tijd voor de lunchpauze.
13u00: Met mijn zes journalisten vat ik de mening samen van Stef Vankansen. Alihan leest het stukje dat we voorbereiden straks voor de camera voor.
13u35: Met de andere kinderen draaien we de rollen van de persconferentie om. Zij kruipen in de huid van de minister en co, terwijl de rest vragen stelt.
14u20: Gastdocent Thijs heeft de persconferentie van vanochtend gefilmd. Met de hele klas kijken we naar het filmpje, waarop ook enkele leerlingen het nieuws lezen.
14u30: De les is voorbij. Alle kinderen schudden ons de hand, de ene al wat stoerder dan de andere. We krijgen ook een kaartje en chocolaatjes.