Foto R.V.
George Ezra: Het hele publiek lachte me recht in mijn gezicht uit
Op mijn achttiende trok ik heel Groot-Brittannië door tijdens mijn eerste akoestische tour. Eén van de stops was Exceter, een klein dorpje waar veel studenten leven. Ik was ongeveer zo'n drie à vier nummers ver, toen het hele publiek plots begon te bulderlachen. Op dat moment had ik mijn ogen gesloten, maar het gelach was zodanig afleidend dat ik uit mijn concentratie geraakte. Toen ik mijn ogen opende, zag ik dat er een onbekend meisje achter me een belachelijk dansje stond te doen. Omdat ze heel traag bewoon en me net niet aanraakte, had ik er helemaal niets van gemerkt. Daar stond ik mooi met mijn uitgestreken gezicht.
Als kind was Glastonbury Festival voor mij altijd een onbereikbaar ideaal. Ik kon me moeilijk voorstellen dat ik er ooit zelf naar toe zou gaan, laat staan dat ik er zelf zou mogen optreden. Toen ik in 2015 werd uitgenodigd om er te spelen, was dat een soort van droom die uitkwam. Op dat moment was mijn eerste plaat op het absolute hoogtepunt. Na mijn concert wilde ik zelf nog wat andere artiesten gaan luisteren op het terrein. Om niet herkend te worden, liet ik mijn zus een tijgerpatroon schilderen op mijn gezicht. Onwetende festivalgangers wilden dus gewoon op de foto met een tijger, zonder te weten dat ik het was. Mijn perfecte act dreigde heel even in het water te vallen toen ik om drie uur 's nachts bier wilde halen voor de hele bende. De medewerkster achter de toog vroeg mijn identiteitskaart, waar natuurlijk mijn echte naam op stond. Wat? Jij bent Georg Ezra?', riep ze ongelovig. Toen heb ik me maar snel uit de voeten gemaakt.
Foto R.V.
Tim McIlrath van Rise Against: Plots stopten onze gitaren met werken
Veel van mijn festivalherinneringen zijn gekleurd door het weer. Zeker regen is voor mij een belangrijke factor: het kan een concert kraken, maar ook maken. Een stevige stortbui zorgt er immers voor dat je met z'n allen in hetzelfde schuitje zit, ook al is het een shitty schuitje. (lacht) Ik herinner me nog levendig dat we een concert moesten spelen op een festival in Chicago. Ons podium was weliswaar overdekt, maar het dak was zodanig schuin dat ons materiaal toch kletsnat werd. An sich is dat niet zo'n probleem, moest het niet zijn dat mijn elektrische gitaar het op een gegeven moment gewoon begaf. Er kwam gewoon geen geluid meer uit. En op dat moment waren we amper halverwege onze set. Gelukkig had ik backstage nog een extra exemplaar staan, al bestond de kans natuurlijk dat die het ook zou begeven. Gelukkig is dat niet gebeurd. Eind goed, al goed.
Foto R.V.
Guy Garvey van Elbow: Ik stond backstage naast Jay Z en Beyoncé zonder ze te herkennen
In 2011 speelden we een schitterend concert op Glastonbury. Nadien werden we opgewacht door Chris Martin (frontman van Coldplay, red.) die ons voorstelde aan een absurd knap Amerikaans koppel waar ik nietsvermoedend mee begon te praten. Tot onze drummer op een gegeven moment passeerde en vroeg: Zou je Beyoncé en Jay Z even kunnen roepen voor een foto met onze zoon?'. Toen pas viel mijn frank. Ik had ze totaal niet herkend, vermoedelijk omdat ze allebei zo klein waren. In mijn hoofd waren ze beiden minstens twee meter groot. Gelukkig vonden ze onze show goed.
Foto Wolf James
Dan Smith van Bastille: Ik werd geëlektrocuteerd op het podium
Stilstaan is niet aan mij besteed, zeker niet tijdens concerten, al brengt dat wel risico's met zich mee. Zo werd ik een tijdje geleden geëlektrocuteerd toen ik op tijdens een optreden op een geluidsbox probeerde te klimmen. Ik greep me vast aan een kabel, maar die kabel hing blijkbaar niet zo vast als ik dacht. En bovendien hingen er ook enkele losse draadjes aan. Het resultaat was dat ik gedurende een paar seconden onder stroom stond terwijl ik vocht met de kabel. Het publiek lachte zich een breuk en de rest van de band had totaal niet in de gaten dat er iets mis was. Zij dachten dat ik gewoon mijn nieuwe Bon Jovi-moves aan het uittesten was. (lacht)
Foto A. Popelier
Lander Gyselinck van Stuff: De kots vloog tegen 130 per uur tegen het busraam
We zijn doorgaans een redelijk brave band, maar Menno (Steensels, red.) durft de remmen weleens los te gooien. Ik herinner me nog levendig dat we gespeeld hadden op Shambal Festival in Groot-Brittannië, één van onze concertlocaties. Menno was behoorlijk beschonken, waardoor het niet evident was om hem heelhuids thuis te krijgen in de tourbus. Op een gegeven moment werd hij zo misselijk dat hij besloot uit het raam te kotsen. En dat terwijl we tegen 130 per uur over de snelweg reden. Ik zat achter hem en zag de brokken nog tegen het raam vliegen. Vreselijk. Bij de volgende tankstop heeft hij het braaksel er zelf moeten afvegen.
Mare Hotterbeekx