Hermans schrijft in haar column dat ze de laatste jaren onheus behandeld werd. Dat ik tot zeven keer toe 's morgens werd opgebeld om 's avonds in een talkshow te zetelen, daar mijn hele schema voor overhoop gooide, heftige gesprekken met mijn omgeving erover voerde (Dalilla, zou je dat nu wel doen, weet je nog vorige keer?'), me schrap zette voor de vileine haat die áltijd komt als ik op tv verschijn, om tien minuten voor aanvang telefoon te krijgen dat het niet doorging, nam ik erbij. Dat mij gevraagd werd een najaar vrij te houden voor een nieuw programma waar ik vervolgens nooit meer iets over hoorde, nam ik erbij.
Patroon
Dat mijn voormalige uitgeverij een mail kreeg van de VRT met de eis, niet de vraag, dat ik exclusief in een van hun programma's mijn eerste boek zou komen voorstellen want wij hebben haar ontdekt', om op de bewuste dag te horen dat er toch geen plaats voor het item was, nam ik erbij, gaat Hermans verder. Dat ik aangaf geen zin had te komen vertellen over het boek Zwart waaraan ik meeschreef, wel de namen van de achttien (!) andere auteurs en hun contactgegevens doorgaf, maar dan te horen kreeg dat het met mij was of niets, nam ik erbij.
Hermans trekt in haar column de openbare omroep in twijfel. Als je al zoveel jaren aan het ontvangende einde van kleine fouten staat, kun je op den duur niet anders dan een patroon herkennen en het hele instituut in vraag stellen. De schrijfster hoopt dat ze met deze beslissing vooral intern wat lampje zal doen branden."