Daarom verdwijnen sommige virussen in de zomer en andere niet

Daarom verdwijnen sommige virussen in de zomer en andere niet

Waarom is het ene virus wel gevoelig voor het jaargetijde en het andere niet? "De hamvraag is waarom ze zich anders gedragen", zegt David Mushatt, afdelingshoofd infectieziekten aan de Tulane University School of Medicine tegen nieuwswebsite Mashable.

"Het klassieke griepvirus duikt op in de herfst en winter, en in de zomer verdwijnt het grotendeels. Rhinovirussen (die verkoudheid veroorzaken), infecteren de meeste mensen ook in koelere maanden. Maar een complete andere familie van virussen, enterovirussen genaamd, wordt net meer verspreid in de warme zomermaanden." Het bekendste voorbeeld van zo'n virus is polio.

Schil

Een verklaring is dat virussen met een bepaald type "schil", gemaakt van vetten (bekend als lipiden), gevoeliger zijn voor hitte, legt Mushatt uit. Griepvirussen en coronavirussen hebben een vette buitenkant en daarom zwakker tijdens de zomer. Er is ook overtuigend bewijs dat het influenzavirus een deel van zijn vermogen verliest om mensen te infecteren als de vochtigheidsgraad hoger is (wat veel voorkomt in de zomer).

Ook kan het coronavirus op bv. een deurknop sneller uit elkaar vallen als het in de zomer wordt blootgesteld aan hitte en vochtigheid. "Het zou me niet verbazen als het nieuwe coronavirus niet zo goed standhoudt op oppervlakken buitenshuis", aldus Mushatt.

Omdat het virus nieuw is heeft bijna niemand enige weerstand en dat maakt ook dat het wel is, ook in de zomer.