Studenten die bijklussen als jobstudent kunnen vijftig dagen per jaar genieten fiscale voordelen. Zo blijft de RSZ-bijdrage beperkt tot 2,71% voor de student en 5,42% voor de werkgever, terwijl dat normaal gezien op 13,07% ligt voor de bazen.
De overheid moedigt jobstudenten dan wel aan, voor student-ondernemers is het verhaal helemaal anders. Zij kunnen vandaag slechts een zelfstandige activiteit uitoefenen als zelfstandige in hoofdberoep of in uitzonderlijke gevallen in bijberoep. Dat betekent dat ze vrijgesteld worden van sociale bijdragen voor de eerste inkomstenschijf van 1.439,42 euro, daarna moeten ze 21,5% belastingen betalen. Daar moet verandering in komen, stelt Smaers. «Als we studenten al tijdens hun studies willen laten proeven van het leven als zelfstandige, moet er een gelijk speelveld komen tussen het statuut van een studentenjob en dat van de student-ondernemer.»
Daarom stelt ze voor dat student-ondernemers geen bijdragen moeten betalen op de eerste inkomensschijf van 6.505,33 euro. Boven dat bedrag betalen zij de gewone bijdragevoet (21,5 procent) tot de maximumgrens van 13.010,66 euro is bereikt. Enkel studenten tot 25 jaar, die hoofdzakelijk en actief school lopen, zouden kunnen terugvallen op het statuut.
Collega-Kamerleden Tim Vandenput en Patricia Ceysens (beiden Open Vld) kondigden eerder al aan dat ze de statuteb zouden gelijkstellen om de discriminatie weg te werken, maar nu is Smaers ze voor.