Benjamin Herman, de man die in mei 2018 in Luik drie mensen doodschoot, werd gevolgd door de gerechtelijke autoriteiten en de inlichtingendiensten wegens tekenen van radicalisering. Toch wekte dat geen achterdocht op bij de Staatsveiligheid en het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD). Dat schrijft L'Avenir op basis van een rapport uit 2018 van het Comité I. Op 29 mei vorig jaar bracht Benjamin Herman drie mensen om het leven in Luik: twee politieagentes en een 22-jarige jongeman. Nadien werd hij zelf door de politie gedood. Al snel bleek dat Herman, die de aanslag pleegde tijdens zijn penitentiair verlof, de voorbije jaren was geradicaliseerd.
Het Comité I, de toezichthouder op de inlichtingendiensten, opende daarop een onderzoek. "Het is duidelijk dat de informatie waarover de politie, de inlichtingendiensten en het OCAD over Benjamin Herman beschikten, zeer beperkt was, maar ook schetsmatig en niet alarmerend", luidt het in het laatste jaarverslag van het Comité I.
Benjamin Herman was niet opgenomen op de lijst van de Cel Extremisme (CelEx), de cel die verantwoordelijk is voor het specifieke toezicht op gevangenen met een radicaal profiel. "Er werd bepaald religieus gedrag, zonder extremistisch te zijn, waargenomen bij de dader, maar er konden geen tekenen van bekeringsijver worden waargenomen. Ongeacht zijn verleden als een gewone crimineel, kon niet worden afgeleid dat Benjamin Herman vatbaar was om een extremistische of terroristische aanval te plegen tijdens zijn penitentiair verlof."
bron: Belga