De cijfers zijn het resultaat van een onderzoek dat onderzoeksbureau Indiville uitvoerde bij 1.007 Belgen in opdracht van auto- en tweewielerfederatie Febiac, naar aanleiding van het 97ste Autosalon. Bijna de helft (45%) van de ondervraagden ziet naar eigen zeggen geen heil in de combimobiliteit. Opvallend: onder jongeren is het geloof wel beduidend groter dan bij de oudere ondervraagden. Bijna de helft van de jonge mensen tussen 18 en 30 jaar meent dat ze met combimobiliteit de files kunnen oplossen. Bij wie ouder is dan 30, daalt dat cijfer naar amper 34%.
Gebrekkig openbaar vervoer
De Belg blijft erg verknocht aan zijn auto, zo blijkt uit het onderzoek. Zeven op de tien landgenoten gebruiken de wagen om naar het werk te gaan. Twintig procent neemt bus of tram, achttien procent springt op de fiets. De belangrijkste reden om de auto te nemen, is volgens de pendelaars het gebrek aan alternatieven. Achtendertig procent springt in de wagen omdat het met de bus of de trein langer duurt, 34% zegt dan weer geen goede aansluitingen te hebben met het openbaar vervoer. Een derde acht het zelfs praktisch onmogelijk vanwege de job om openbaar vervoer of andere vervoersmiddelen te gebruiken.
Werkgevers niet mee
Het percentage pendelaars die de wagen gebruiken in combinatie met het openbaar vervoer, bedraagt 11%. Luc Bontemps, gedelegeerd bestuurder van Febiac, ziet een rol weggelegd bij werkgevers om combimobiliteit bij hun werknemers te stimuleren. Nu neemt volgens meer dan de helft van de werkende Belgen (56%) hun werkgever geen initiatief in die richting. Een kwart (27%) zegt dan weer van wel. Het gaat dan om bedrijven die hun werknemers een fietsvergoeding of een gratis bus- of treinabonnement geven of hen van auto- of deelfietsen laten gebruikmaken. «Ook het mobiliteitsbudget is een belangrijke hefboom om combimobiliteit meer kans op slagen te geven», zegt Bontemps.