"Bankeconomen zijn oververtegenwoordigd als expert in Vlaamse kwaliteitskranten"

"Bankeconomen zijn oververtegenwoordigd als expert in Vlaamse kwaliteitskranten"

Op een moment dat kwaliteitskranten campagne voeren om zo goed mogelijk de ‘waarheid' te belichten, waarschuwt Tom Wolfs voor een eenzijdig perspectief in de economische berichtgeving. Hij dook in de archieven en onderzocht hoeveel en welke Belgische economen aan het woord kwamen tussen 2010 en 2015 in De Tijd, De Morgen en De Standaard. Binnen diezelfde periode analyseerde hij ook 48 opiniestukken van de meest prominente media-economen. Zo kwam hij te weten welke metaforen ze gebruiken om het besparingsbeleid te verdedigen of te problematiseren.

Academici

"Twaalf van de twintig vaakst geciteerde economische experts in de onderzochte kranten werken bij een bank of een vermogensbeheerder. Academische experts kwamen daarentegen minder aan bod, slechts zes van hem kwamen voor in de top twintig. Door dit onevenwicht lopen de drie kranten het risico om economische gebeurtenissen steeds vanuit een uniforme invalshoek te duiden", aldus Wolfs.

In het onderzoek kwam ook naar voren dat vier economische experts het nieuws in de Vlaamse kwaliteitskranten domineerden. Peter Vanden Houte, hoofdeconoom bij ING, nam hierbij het voortouw. Tussen 2010 en 2015 was hij maar liefst 1.084 keer met naam vermeld in De Morgen, De Standaard en De Tijd. Professor politieke economie Paul De Grauwe werd in diezelfde periode 1023 keer geciteerd en staat op de tweede plaats. Geert Noels, macro-econoom en medeoprichter van vermogensbeheerder Econopolis, volgt met 656 bijdragen. Na hem kwam Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van het Itinera Institute, met 492 persbijdragen. Wolfs: "Het overwicht van die vier media-economen kan bijdragen tot het scheeftrekken van het publieke debat over de economie."

Besparingen

Tom Wolfs onderzocht ook welke metaforen die vier economen gebruikten om hun visie over het besparingsbeleid van de EU te geven. Wanneer ze de besparingen verdedigden stelden ze deze onder andere voor als een ‘medische behandeling'. Hierbij moet de economie, zoals een verslaafde, afkicken van de hoge schulden. Wanneer ze het beleid daarentegen bekritiseerden gebruikten ze metaforen zoals een ‘medische blunder'. Europa stelde volgens deze metafoor een verkeerde diagnose.

Beide metaforen lijken onschuldig, maar dat zijn ze niet. De metaforische uitingen die de besparingen verdedigen bijvoorbeeld, dragen impliciet bij tot de gedachte dat de huidige crisis een schuldencrisis is. Die visie ondersteunt het neoliberale discours waarbij de crisis enkel via bezuinigingen op te lossen valt. Die opvatting is echter omstreden onder economische wetenschappers, maar vindt door het taalgebruik van de media-economen makkelijk haar weg naar het grote publiek.