Vorige week hielpen we je al het kaf van het geschiedkundige koren te scheiden in de Asterix-albums. Toen bleek al dat anachronismen een geliefkoosd humoristisch wapen zijn van de auteurs. Ze spelen voortdurend met het door elkaar halen van tijdperken.
De opkomst van de middenklasse
In De Odyssee van Asterix' zetten Asterix, Obelix en Panoramix de zeilen uit naar Judea, aan boord van het schip van de Fenicische handelaar Epidemais. Die stelt zich voor als G.O., een knipoog naar de Gentil Organisateur' van de eerste vakantieclubs die in de jaren '50 ontstaan. Die Club Med-verwijzingen duiken ook op wanneer een delegatie van het dorp naar Griekenland trekt om te supporteren voor Asterix tijdens de Olympische Spelen. En ook de daverende, chaotische aankomst van Abraracourcix en zijn onderdanen in de chique, stijve Romeinse hoofdstad, in de tekenfilm Asterix en de Helden', is een vette knipoog naar Frankrijk. Een land dat na de oorlog op zoek is naar reisvertier, maar daarbij wel zijn gewoonten in ere houdt. Ontdekken hoe het gras eruitziet aan de andere kant, maar wel beweren dat het thuis groener is. De kleine man ontdekt een wereld die hem met open armen verwelkomt, en omhelst die wereld met plezier. Maar wel met een stevige dosis kleinsteeds chauvinisme. Goscinny lacht ermee in zijn scenario's en Uderzo geeft met zijn tekeningen de vaak driftige ongedwongenheid van het volk perfect weer. In Asterix en de Romeinse Lusthof' krijgt de Franse politiek een veeg uit de pan. De film uit openlijk kritiek op de ontwikkeling van sociale woonwijken als habitat van de toekomst.
Stad versus platteland
Het is trouwens geen toeval dat de twee grappenmakers hun avonturen in Armorica situeren. Vanop het Bretonse schiereiland kunnen ze niet alleen de spot drijven met de provinciale naïviteit, maar ook een ironische blik werpen op de inwoners van Lutetia lees: Parijs. De Franse humor, van Jean Yanne tot Dany Boon, heeft altijd al gelachen met het ongezonde superioriteitsgevoel van de Parijzenaars ten opzichte van hun gedecentraliseerde landgenoten. Zo amuseren trouwe Asterix-lezers zich met de slechte verstandhouding tussen stamchef Abraracourcix en zijn schoonbroer, de handelaar Homeopatix. De eerste heeft een grondige hekel aan de nouveau riche arrogantie van de tweede. De vijandigheid tussen beiden ligt trouwens aan de basis van het album De Lauwerkrans van Caesar'.
Een heleboel sterren
Nog iets wat we van Uderzo onthouden: zijn karikatuurtalent. Goscinny amuseerde zich er kostelijk mee, net als met de scenario's die hij schreef voor Morris. De tekenaar van Lucky Luke voerde geregeld westernhelden op in zijn albums. Zo lijkt premiejager Elliot Belt verdacht veel op acteur Lee Van Cleef. Ook in Asterix duiken een heleboel Franse en internationale sterren op. Zo heeft agent Nulnulnix wel heel veel weg van 007-acteur Sean Connery. En zijn opdrachtgever Caius Commissarus lijkt dan weer sprekend op acteur Bernard Blier. In de andere albums ontmoeten we ook nog Pierre Tchernia (goede vriend van Goscinny), Guy Lux (als quizmaster in een circus), de Beatles (als bardengroep), Annie Cordy, Jean Gabin, Raimu (de lievelingsacteur van Marcel Pagnol)
De ontelbare verwijzingen en hedendaagse knipogen geven de Asterix-albums hun onweerstaanbare smaak. Ze allemaal opsommen, is onbegonnen werk. Lees gewoon de strips en amuseer je met ze te vinden!
Nicolas Naizy