BelPIU, of de Belgian Passenger Information Unit, draait al een tijdje proef, maar nu gaat het nieuwe systeem officieel van start. Op de unit werken dertig mensen van de federale politie, staatsveiligheid, de militaire inlichtingendienst Adiv en de douane samen. Enkel zij hebben toegang tot de passagiersgegevens die de luchtvaartmaatschappijen doorsturen. Ze werken in een streng beveiligde ruimte in de gebouwen van het federale Crisiscentrum.
48 uur voor vertrek
De data van de passagiers komen 48 uur voor het vertrek van de vlucht terecht in de databank van PIU, waarna de medewerkers ze analyseren op basis van de watchlists' van de verschillende diensten. Bij een hit' wordt de informatie meteen gedeeld tussen de verschillende diensten, die dan beslissen welke actie nodig is. Iemand kan onderschept, ondervraagd of aangehouden worden. Om ook lastminutepassagiers te kunnen controleren, sturen de luchtvaartmaatschappijen de gegevens vlak voor het vertrek van de vlucht nog eens door.
Een derde van de passagiers
Momenteel screent de PIU al 28% van alle passagiers op Belgische luchthavens. Omdat er nog onderhandelingen lopen met 13 andere maatschappijen, moet dat binnenkort 60% worden, legt PIU-baas Gunter Ceuppens uit. Tegen eind 2019 moet de hele luchtvaartsector aangesloten zijn.
Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) wil hetzelfde kunnen doen voor het bus-, trein- en scheepvaartverkeer en werkt aan akkoorden met andere landen. Er lopen onder meer onderhandelingen met Frankrijk en Thalys, met de Britten en Eurostar start nu een proefproject op. Ook met Flixbus lopen gesprekken.