Katten zijn fascinerende beestjes, dat dachten ook enkele onderzoekers van de KULeuven en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Zij vroegen zich af waar de viervoeters eigenlijk vandaan komen. Om op een antwoord te komen op die vraag, analyseerden ze het DNA van honderden kattenbotjes.
Twee golven
De wetenschappers ontdekten dat de domesticatie van Minoes in twee stappen gebeurde. Zo'n 10.000 jaar geleden probeerden landbouwers uit Zuidwest-Azië katten voor het eerst te temmen. Als ze reisden, namen ze hun geliefde viervoeter mee, waardoor de dieren zich konden verspreiden over de rest van de wereld.
Rond 300 voor Christus vond er nog een tweede golf plaats vanuit Egypte. En die blijkt veel belangrijker te zijn. Deze soort komt in onze contreien namelijk veel vaker voor dan de variant uit Zuidwest-Azië. Wat vast staat, is dat onze poezen niets te maken hebben met de Europese wilde katten. Die zijn erg schuw en mijden contact met mensen.
Streepjes en vlekjes
De onderzoekers merkten ook dat de katten in eerste instantie sterk op hun wilde voorouder leken. Zo hadden alle diertjes nog een streepjespatroon. Pas in de middeleeuwen begonnen mensen te experimenteren met het uiterlijk en doken de eerste beestjes met een vlekkenpatroon op.
