Enkele tips om niet té gefrustreerd te geraken, wanneer blijkt dat falen een deel van het leven is.
1. Je bent niet je werk
Vergeet niet een onderscheid te maken tussen wie je bent en wat je doet. Of zoals Jelle Hermus zegt: Als je poept beschouw je jezelf toch ook niet als een uitwerpsel?
2. Denk niet alles of niets
Als pietje-precies heb je vlug de neiging om te denken dat je iets liever niet doet, als je het niet perfect kan doen. Bekijk de situatie eens van een ander perspectief: als iets doen beter is dan niets doen, dan is dat al genoeg om het waardevol te maken.
3. Ga op zoek naar wat goed gaat
Wie zoekt, die vindt. Als je op zoek gaat naar je fouten, ga je die zeker ook vinden. Door te focussen op het negatieve, loop je het risico om al wat goed gaat, minder waarde te geven. Dat kan je beeld van de werkelijkheid vervormen. De boodschap is dus om ook bewust op zoek te gaan naar wat je wel al hebt gedaan en wat wel al goed is.
4. Wees je eigen BFF
Het is een cliché, maar we zijn vaak veel harder voor onszelf dan voor de mensen die we graag zien. Als je je de situatie inbeeldt waarin jouw acties uitgevoerd worden door een vriend(in), zal je vast veel milder zijn voor de imperfecties en meer waarderen wat goed gaat.
A photo posted by Self Love Guide??Sandra Mayeux (@sandramayeux) on
5. Falen mag en is soms een opluchting
Het is niet het falen zelf, wel de krampachtige angst ervoor die zo schadelijk is.
A photo posted by Ro (@positively.ro) on
6. Las pauzes in
Zie je even het bos door de perfecte bomen niet meer, neem dan een pauze. Ga wandelen, doe iets leuk. Zo kan je wat later met een nieuw, hopelijk ietwat relativend perspectief weer aan de slag.