Doorgaans zijn elektrische wagens duurder bij de aankoop en goedkoper in gebruik dan vergelijkbare diesel- en benzinewagens. Om het volledige kostenplaatje in kaart te brengen, heeft het Federaal Planbureau de ‘total cost of ownership’ of ‘totale eigenaarskosten’ van alle nieuw verkochte wagens op de Belgische markt in 2021 onderzocht. Daarvoor keek het naast de kosten van de aankoop van een nieuwe wagen ook naar de gebruikskosten en belastingen over de hele levenscyclus. Hierbij werd rekening gehouden met het jaarlijks aantal afgelegde kilometers en of de wagens aangekocht werden door particulieren of bedrijven.
Verschil in goedkoper segment
Bij particulieren blijkt dat de totale eigenaarskosten van de ‘gemiddelde’ elektrische wagen bij een jaarlijkse afstand van 15.000 km in meerdere marktsegmenten (in de studie gaat het om gezinswagens, camionettes of SUVs) vergelijkbaar zijn met die van de ‘gemiddelde’ benzine- of dieselwagen. Het Planbureau wijst er wel op dat de goedkoopste elektrische wagen duurder uitkomt dan de goedkoopste benzinewagen, hetgeen «het beperkte aanbod aan elektrische wagens in het goedkopere segment weerspiegelt». In de meeste segmenten horen elektrische wagens pas bij de goedkoopste modellen voor wie meer dan 30.000 km per jaar rijdt, omdat de gebruikskosten dan meer doorwegen in de totale kostprijs.
Bij de salariswagens blijken elektrische en plug-inhybrides een enorm voordeel te hebben, aangezien de fiscale behandeling van salariswagens mee afhangt van de CO2-uitstoot van de wagen. «Hierdoor zijn deze wagens veel competitiever in vergelijking met wagens met een klassieke brandstofmotor», aldus het Planbureau.
Alles wat je echt wilt weten op Metrotime.be